hier komen promoties & acties

12.05 | Andrologie: zorgen over en zorgen voor de mannelijke anatomie

RoSa vzw licht elke twee weken een specifiek gendergerelateerd thema uit of bespreekt de genderdimensie van een actueel thema. In deze Pers:pectief staan reproductieve, seksuologische en endocriene zorgen gerelateerd aan de mannelijke anatomie centraal.

Gepubliceerd op 12/05/2022

Perspectief 1205

Er heerst een zeker taboe op - en onwetendheid over - reproductieve, seksuologische en endocriene problemen gerelateerd aan de mannelijke anatomie. Waar gynaecologie als discipline heel wat bekendheid heeft, lijkt de tegenhanger die zich focust op de mannelijke anatomie - genaamd andrologie - minder zichtbaarheid te genieten. In deze Pers:pectief trachten we daar verandering in te brengen.

Mythes, vooroordelen en taboes doorbreken

Er kunnen heel wat zorgen en moeilijkheden gepaard gaan met de mannelijke anatomie, denk bijvoorbeeld aan pijn bij seks, opwindings- en orgasmeproblemen, incontinentie, pijnlijke of gezwollen teelballen, fertiliteitsproblemen, hormonale disbalansen, of kanker (bijvoorbeeld teelbalkanker of prostaatkanker). Rond deze kwalen en aandoeningen bestaan heel wat mythes, vooroordelen en/of taboes, waardoor het moeilijk is om ze te bespreken en waardoor ze vaak onder de radar blijven. Daardoor vinden mensen soms moeilijk de weg naar gepaste zorgverlening. Het is dan ook belangrijk dat om het taboe te doorbreken.

De penopauze: een mythe of de mannelijke versie van een menopauze?

Niet enkel in de vrouwelijke anatomie dalen hormonenspiegels bij het ouder worden. Ook in de mannelijke anatomie daalt het testosterongehalte naarmate de leeftijd stijgt. Toch wordt er weinig over gesproken, hebben mensen er weinig kennis over en heerst er een taboe rond. Niettemin kunnen dalende testosteronniveaus en een testosterontekort wel degelijk klachten veroorzaken waar men best alert voor is. Dalende testosteronniveaus worden soms ook wel beschreven als de penopauze of de andropauze. Hoewel de term gekozen is met referentie naar de menopauze, is het woord volgens professor endocrinoloog Guy T’Sjoen misleidend. Volgens hem gaat de vergelijking niet op omdat er geen sprake is van een ‘plotse’ verminderde testosteronaanmaak. De penopauze is volgens hem dan ook een mythe.

Andrologie

Andrologie is de tegenhanger van gynaecologie. Waar gynaecologie zich focust op reproductieve, seksuologische en endocriene zorgen bij de vrouwelijke anatomie, focust andrologie zich op de mannelijke anatomie. 

Andrologie is echter nog geen erkend, apart specialisme, maar stoelt op kennis uit verschillende disciplines zoals endocrinologie en urologie. UZ Gent richtte in 2016 het Andrologisch centrum op, dat zowel fungeert als een multidisciplinair referentiecentrum waar mensen terecht kunnen met zorgen over, en problemen met de mannelijke anatomie. Daarnaast voorziet het centrum ook opleiding in andrologische problemen voor verschillende specialisten. Eerder, in 2005, werd de Ageing Male Clinic opgericht door het toenmalige Virga Jesseziekenhuis (nu Jessa ziekenhuis) in Hasselt. Hoewel ook hier andrologische aspecten centraal staan, ligt de focus er eerder op de verschillende problemen die ouder wordende mannen ervaren. De dienstverlening focust dus niet op iedereen met (problemen gerelateerd aan) de mannelijke anatomie, noch focust het uitsluitend op andrologische problemen. Op dit laatste initiatief kwam bovendien heel wat reactie van huisartsen, omdat het volgens hen de eerstelijnshulp passeert en zorgt voor ‘hospitalocentrisme’, waardoor teveel mensen - in dit geval oudere mannen - te snel toegeleid worden naar het ziekenhuis. Niet enkel in België maar ook op Europees niveau beweegt andrologie: in 2022 werd ANDRONET opgericht: een Europees netwerk om onderzoek, onderwijs en bewustwording rond andrologie te promoten.

Andrologische problemen aan het licht brengen: een aantal zorgen uitgelicht

Er zijn heel wat verschillende reproductieve, seksuologische en endocrinologische problemen gerelateerd aan de mannelijke anatomie, waar een individu mee te maken kan krijgen. In dit onderdeel lichten we er een aantal uit. Je kan een meer volledig overzicht vinden op websites van UZ Leuven en het andrologisch centrum (UZ Gent), en in de Nederlandstalige boeken Onder de gordel: verhalen van de mannen dokter (2018) en Functioneel urologische en seksuele klachten bij de man: de mannenkliniek in de praktijk (2016). Onderaan deze Pers:pectief vind je nog meer leestips.

Verminderde vruchtbaarheid 

Heel wat mensen kampen met een verminderde vruchtbaarheid, ook wel subfertiliteit genoemd. Onderzoek wijst op een daling in fertiliteit in geïndustrialiseerde landen.

Mannelijke (sub)fertiliteit meer onderzoeken

In 2009 gaven professor Luk Gijs en collega’s in het boek Seksuologie al aan dat er te weinig onderzoek gebeurt naar mannelijke subfertiliteit. In de vijfde aflevering van de podcast Geen kleine man pleit androloog-endocrinoloog Guy T’Sjoen voor het meer bestuderen van fertiliteitsproblemen gerelateerd aan de mannelijke anatomie.

T’Sjoen vindt dit onderzoek van de mannelijke anatomie een belangrijke eerste stap. Wetenschappelijk onderzoek toont volgens T’Sjoen aan dat in het geval van fertiliteitsproblemen in heteroseksuele relaties één derde van het probleem bij de man ligt, één derde bij de vrouw, en één derde bij beide partners. Dat wil zeggen dat er een mogelijkheid is van meer dan 50% dat een fertiliteitsprobleem gerelateerd is aan de mannelijke anatomie. Omdat een fertiliteitsonderzoek in relatie tot de mannelijke anatomie relatief eenvoudig en minder invasief is dan bij de vrouwelijke anatomie, is het volgens T’Sjoen logisch om hiermee te starten. Ook is er volgens T’Sjoen een te sterke focus op de vrouwelijke anatomie bij gewenste zwangerschap: het zo snel mogelijk bevruchten van een eicel komt vaak centraal te staan, waardoor mogelijke onderliggende problemen niet de aandacht krijgen die ze nodig hebben.

Het lichaam wil ook iets zeggen: subfertiliteit als belangrijk signaal

Door de grote focus op het (zo snel mogelijk) zwanger raken, is er weinig aandacht voor een verminderde vruchtbaarheid gerelateerd aan de mannelijke anatomie. Er is over het algemeen weinig aandacht voor de redenen voor verminderde vruchtbaarheid en de onderliggende problemen die dit veroorzaken, omdat dit extra (onderzoeks)tijd vraagt. Daardoor wordt de bijbehorende diagnose vaak over het hoofd gezien. Nochtans kan een verminderde fertiliteit volgens T’Sjoen belangrijke signalen geven die we dreigen over het hoofd te zien, bijvoorbeeld over hormonale stoornissen of een (voorstadium van) (teelbal)kanker.

Fertiliteitsproblemen zijn heel uiteenlopend. Subfertiliteitsproblemen kunnen gelinkt zijn aan de spermakwaliteit (bijvoorbeeld te weinig zaadcellen (oligospermie), te weinig beweeglijke zaadcellen (asthenozoöspermie), of een afwijkende vorm van zaadcellen), erectie- en ejaculatieproblemen (bijvoorbeeld erectieproblemen, vroegtijdige zaadlozing of obstructie van de zaadafvoerwegen),  immunologische problemen (bijvoorbeeld antilichamen tegen eigen spermacellen), infecties of ontsteking, genetische afwijkingen, geneesmiddelgebruik, chemotherapie, en verschillende omgevingsfactoren. Meer inzicht in de problemen en onderliggende oorzaken kan zowel de gezondheid als het fertiliteitsproces ten goede komen.

Erectieproblemen

Er heersen heel wat mythes en taboes over erectiele disfunctie (ED) of erectieproblemen: consistente of terugkerende moeilijkheden met het krijgen of behouden van een erectie. Hoewel de term impotentie vaak wordt gebruikt om dit te omschrijven, is deze term verkeerd:

Erectieproblemen komen voor op alle leeftijden

Ondanks de heersende taboes, krijgen heel wat mensen op een gegeven moment te maken met erectiele disfuncties. Het idee leeft dat dit vooral een probleem is bij het ‘ouder worden’, maar erectieproblemen kunnen op verschillende leeftijden optreden, ook op jonge leeftijd, wanneer het vaak over het hoofd gezien of genegeerd wordt. Dat erectieproblemen enkel voorkomen op oudere leeftijd is dus een mythe.

Het klopt wel dat de kans toeneemt met ouder worden: volgens UZ Leuven kampt op de leeftijd van vijftig jaar ongeveer 50% in meerdere of mindere mate met erectiele disfuncties, en dit percentage stijgt naarmate de leeftijd toeneemt. Niettemin is het belangrijk om bij alle leeftijden aandachtig te zijn voor erectiele disfuncties, gezien er vaak onderliggende en soms ernstige redenen zijn die ze veroorzaken. Dit kunnen zowel lichamelijke oorzaken (bijvoorbeeld vasculaire, neurologische of hormonale redenen, medicatiegebruik, daling in testosteron) als psycho-sociale oorzaken zijn (bijvoorbeeld depressie of angst, conflict in relatie, seksuele prestatiedruk, en problematisch pornogebruik).

Problematisch pornogebruik wordt ook beschreven in het boek Seksuologie (2009) van Luk Gijs, Woet Gianotten, Ine Vanwesenbeeck, en Philomeen Weijenborg: hoewel porno vele gebruikers kent, blijken mannen er zowel meer positieve als meer negatieve gevolgen van te ervaren. De auteurs geven aan dat fanatieke gebruikers mogelijks gevoelens van verslaving aan seks, of beter porno, ontwikkelen, waardoor ze steeds meer prikkels nodig hebben om tot dezelfde voldoening te komen. Dit wordt ook bevestigd door professor T’Sjoen.

Opvattingen over mannelijkheid

Een van de mogelijke psychosociale oorzaken van erectiele disfunctie is seksuele prestatiedruk, ook wel sexual performance anxiety genoemd. Volgens professor Maarten Albersen is dit onder andere gelinkt aan de maatschappelijke opvattingen rond mannelijkheid, waarbij we bepaalde genderrollen toedelen aan mannen met betrekking tot seks. Deze opvattingen rond mannelijkheid gaan gepaard met het idee dat mannen altijd zin zouden (moeten) hebben in seks - en ook altijd (moeten) presteren. Ook schoonheidsidealen rond mannelijkheid (bijvoorbeeld lichaamsbouw, spiermassa, penisvorm en grootte) en de spiegeling van het eigen lichaam aan deze schoonheidsidealen spelen mee. Deze ideeën over mannelijkheid - en over vrouwelijkheid - worden ook gevormd door beelden in de media en pornografie, en geven een onrealistisch beeld over lichamelijke verwachtingen en seks in realiteit.

Opvattingen rond mannelijkheid en hoe men zich hieraan spiegelt kunnen ervoor zorgen dat iemand een zekere druk voelt om te presteren: seksuele prestatiedruk. Dit kan gepaard gaan met gevoelens van onzekerheid, (faal)angst, of bezorgdheid rond (seksueel) contact. Op hun beurt kunnen deze gevoelens seksuele activiteiten negatief beïnvloeden, bijvoorbeeld door erectieproblemen. Zo komt men terecht in een vicieuze cirkel: negatieve ervaringen bevestigen en versterken de gevoelens van angst, wat dan weer kan leiden tot piekeren over seksualiteit, of het tout court vermijden van seks in de toekomst.

Testosteronniveaus en endocrinologische problemen

Eerder spraken we al over dalende testosteronniveaus bij het ouder worden, wat slechts bij een beperkte groep tot klachten leidt. Er zijn echter ook endocrinologische of hormonale moeilijkheden die mensen kunnen ervaren doorheen het leven, ongeacht de leeftijd. Bij al deze problemen staat een hormonale disbalans centraal: er worden dan te weinig hormonen (onderproductie) of teveel hormonen aangemaakt (overproductie). Rond deze hormonale disbalansen in de mannelijke anatomie is er vaak minder kennis en bewustzijn in vergelijking met hormonale disbalansen gerelateerd aan de vrouwelijke anatomie. Deze zijn beide heel verschillend van aard, maar hebben allebei een belangrijke impact.

Hormonale onder- en overproductie

Mensen met hypogonadisme, bijvoorbeeld, produceren te weinig testosteron. Congenitaal hypogonadotriip hypogonadisme (afgekort als CHH) kenmerkt zich door een tekort aan een hormoon in de hersenen (gonadotropin releasing hormone of GnRH), waardoor het lichaam niet spontaan in de puberteit komt. 

Mensen met het klinifelter syndroom hebben dan weer een mannelijke autonomie, maar hun chromosomen bestaan niet uit één X- en één Y-chromosoom, maar uit meerdere X-chromosomen (bijvoorbeeld XXY of XXXY). Eén van de mogelijke gevolgen is dan  een tekort aan testosteron. De meerderheid van de mensen met het klinifelter syndroom ervaren fertiliteitsproblemen. Bij multipele endocriene neoplasie (type 1 en type 2) zijn er dan weer hormonale disbalansen omwille van goedaardige of kwaadaardige gezwellen: het lichaam maakt te veel bepaalde hormonen aan, omdat de gezwellen extra hormonen produceren.

Bewustzijn bevorderen

Andrologische problemen zijn niet nieuw. Heel wat mensen met een mannelijke anatomie krijgen op een gegeven moment in hun leven met één of meerdere van deze problematieken te maken. Toch is er vaak weinig over geweten, blijven mensen met hun zorgen alleen zitten of vinden ze niet de weg naar de juiste zorgverleners. Meer aandacht voor onderzoek, onderwijs en bewustwording rond andrologie in Europa, en meer aandacht - ook in België - voor samenwerking tussen verschillende medische diensten zijn alvast een eerste stap. Bewustzijn bevorderen in onze samenleving omtrent andrologische problemen is een belangrijke volgende stap.


In de pers:

Meer weten?

Aanraders uit de RoSa-bibliotheek:

Bron hoofdafbeelding: Annie Spratt via Unsplash

#RoSaschrijft #Perspectief #Nieuwsbrief #Andrologie #Endocrinologie #Reproductie #Vruchtbaarheid #Fertiliteit #Taboe #Mythe #Doorbreken #Gender

Op de hoogte blijven van RoSa thema's en actua?

Ontvang onze tweewekelijkse Pers:pectief waarin we een actueel of onderbelicht thema bespreken vanuit een genderperspectief, of kies voor onze driemaandelijkse Uitgelezen met tal van boekrecensies, interviews, de nieuwste aanwinsten in onze almaar groeiende collectie en nog veel meer, telkens rond één specifiek thema.

Schrijf je in