hier komen promoties & acties

Abortus in Azië

Naar schatting zouden meer dan de helft van de onveilige abortussen ter wereld worden uitgevoerd in Azië. Ook is sekseselectieve abortus (net als infanticide) een veelvoorkomende praktijk in landen als China, Nepal en India, hoewel dit er expliciet verboden is bij wet. Daarnaast zijn er tal van onderzoeken die uitwijzen dat gedwongen abortus, net als gedwongen sterilisatie, een wijdverbreide mensenrechtenschending is in China. Landen als Zuid-Korea en Thailand boekten recentelijke dan weer vooruitgang op vlak van reproductieve rechten. In dit thema gaan we dieper in op enkele exemplaire landen om een beeld te geven van abortusrechten in Azië.

Enkel in Laos geldt een totaalverbod op abortus. In de Filipijnen is abortus om het leven van de zwangere persoon te redden mogelijk, maar niet expliciet opgenomen in de wet. Het blijft dus vaag of medisch personeel en rechters zich beroepen op de letter van de wet en oordelen dat er een totaalverbod geldt, of abortus als medisch noodgeval toelaten. Niet alleen voor patiënten, maar ook voor medisch personeel leidt de huidige stand van zaken tot rechtsonzekerheid. In Bangladesh, Bhutan, Brunei, Indonesië, Sri Lanka, Myanmar, Oost Timor en Papoea-Nieuw-Guinea stipuleert de wet dat abortus als medische noodzaak toegestaan is, maar vormt dit evenzeer de enige grond op basis waarvan een legale en dus veilige abortus bekomen kan worden. In Bhutan is er wel een bijkomende clausule die opening geeft voor een legale abortus op basis van psychologische gezondheidsproblemen. In India, Indonesië en Thailand is abortus omwille van ernstige beperkingen aan de foetus mogelijk, en in Bhutan, India, Indonesië, Japan en Thailand in het geval van verkrachting of incest. 

In Maleisië, Pakistan en Thailand is abortus toegestaan om zowel fysieke als mentale gezondheidsredenen. In de Maldiven is abortus in specifieke medische gevallen evenzeer toegestaan, maar verhindert het gebrek en de spreiding aan gezondheidsinstellingen over de meer dan tweehonderd bewoonde eilanden het eigenlijke toegang tot abortus. Het voorzien van diensten voor gezinsplanning, en anticonceptie in het bijzonder, vormt volgens de VN een prioriteit voor de Maledivische overheid. Legale abortus is in Japan mogelijk tot 22 weken zwangerschap wanneer de gezondheid van de zwangere persoon op het spel staat of voor breed te interpreteren sociaaleconomische redenen.

In heel wat Aziatische landen wordt het recht op abortus op aanvraag, net zoals in België, wettelijk gewaarborgd tot twaalf weken zwangerschap. Dat is het geval in Armenië, Azerbaijan, Cambodja, Georgië, Kazachstan, Kirgizië, Nepal, Tadzjikistan, Thailand (sinds 2021), Turkmenistan en Oezbekistan. In Mongolia strekt de termijn hiervoor tot veertien weken (net zoals in Frankrijk), in Zuid-Korea tot 22 weken, en in India en Singapore tot wel 24 weken, wanneer een foetus levensvatbaar wordt geacht buiten de baarmoeder. In India gaat het niet om abortus op aanvraag, maar gelden er ruim te interpreteren sociaaleconomische redenen, die in de praktijk het recht op abortus breed toegankelijk maken. Wel is er in India, net zoals in Armenië, Cambodja en Oost Timor, ouderlijke toestemming nodig wanneer een minderjarige een abortus wenst te bekomen. In Indonesië, Japan, de Maldiven, is echtelijke toestemming nodig.

In China, Noord-Korea en Vietnam is abortus op aanvraag wettelijk toegestaan, en dit zonder een duidelijk afgebakende toegestane termijn. Wel is seksespecifieke abortus expliciet verboden bij wet in China. Dat is ook zo in Nepal. Abortuspillen zijn in beide landen ruim beschikbaar.

Met 43 abortussen per 1000 vrouwen van reproductieve leeftijd kent Oost en Zuidoost Azië de hoogste abortuscijfers ter wereld. Dat is bovenal te wijten aan de uitzonderlijk hoge abortuscijfers in Vietnam (64 per 1000), China (49) en Cambodja (45).

China

Waar Mao Zedong tijdens zijn bestuur van 1943 tot 1976 Chinese gezinnen aanspoort zoveel mogelijk kinderen te maken om de Chinese natie groter en machtiger te maken, blijkt zijn pronatalistische politiek al gauw onhoudbaar. De levensverwachting explodeert dankzij de medische vooruitgang, en de bevolking neemt sneller toe dan de economie. Van 540 miljoen inwoners in 1949 tot 940 miljoen inwoners in 1970 verdubbelt de bevolking bijna in de loop van twee decennia. Mao’s opvolger Deng Xiaoping besluit daarom de bevolking in te perken door de geboortecijfers te reguleren: gezinnen mogen voortaan niet meer dan één kind krijgen. Toch zijn er enkele gendergerelateerde uitzonderingen op deze regel. Zo mogen gezinnen op het platteland wiens eerste kind een meisje is, een tweede kind op de wereld zetten omdat jongens als betere arbeidskrachten en kostwinners worden beschouwd, en dus later de zorg voor de ouders kunnen garanderen. Ook kosten meisjes meer omdat ze volgens traditionele normen een bruidsschat moeten krijgen. Tot slot speelt het feit dat jongens de familienaam kunnen voortzetten een rol in de Chinese hiërarchie tussen de seksen, waardoor gezinnen over het algemeen liever een jongen dan een meisje krijgen. Deze mentaliteit sijpelt tot de dag van vandaag door en resulteert soms in sekseselectieve abortus. Hoewel sekseselectieve abortus sinds 2005 bij wet verboden is, is deze praktijk - net als vrouwelijke infanticide - nog steeds wijdverbreid in China. Het is een van de voornaamste factoren in ongelijke ratio mannen en vrouwen in China: in 2001 worden er 117 jongens geboren voor iedere 100 meisjes. Met oog op de sekseratio van nieuwgeborenen gelijk te stellen, verbiedt China in 2005 niet alleen sekseselectieve abortus, maar ook prenatale geslachtsbepaling.

Van de voormalige eenkindpolitiek onder Mao Zedong tot de pronatalistische maatregelen die in 2021 worden aangekondigd, een constante is dat vrouwen worden gezien als een instrument voor economische doeleinden, zo merkt Amnesty International op.

In China bepaalt de overheid nog altijd hoeveel kinderen een koppel mag krijgen. Waar de Communistische Partij dat aantal in 1979 bepaalt op slechts één kind per koppel, wordt dat in 2016 voor getrouwde koppels in stedelijk omgevingen opgetrokken naar twee om de vergrijzing van de Chinese bevolking tegen te gaan. Voor wie zwanger en ongetrouwd is, geldt een zero-child policy. Vaak worden zij gedwongen  een abortus te laten uitvoeren of te trouwen niet later dan twee maanden na de geboorte van het kind. Ook kunnen er zogenaamde “sociale compensatie” boetes worden opgelegd die oplopen tot twee tot tien keer het jaarlijkse gezinsinkomen. In 2021 kondigt het politburo aan dat er plannen op tafel liggen om het aantal toegestane kinderen te verhogen naar drie. Ook vervaardigt het land richtlijnen voor de periode van 2021 tot 2030 die gezondheidswerkers oproepen om “abortussen die niet medisch noodzakelijk zijn” te beperken. Deze nieuwe maatregelen komen er onder impuls van een recente tienjarige bevolkingstelling waaruit blijkt dat China dalende geboortecijfers kent en toenemende vergrijzing, wat een negatieve impact heeft op de Chinese economie. Internationale mensenrechtenorganisaties veroordelen dit soort maatregelen omdat het een inbreuk vormt op het mensenrecht om kinderen te krijgen en reproductieve rechten schendt. Ze zijn van mening dat de staat geen zaken heeft met de gezinsplanning van haar burgers.

De overheid mag dan wel het geboortecijfer willen opkrikken, de Chinese bevolking lijkt daar niet op te zitten wachten. Burgers geven aan niet meer kinderen te willen omdat huisvesting en het opvoeden van kinderen duur is in China, omdat ze lange werkdagen kloppen en veel pendelen, of omdat ze zelf enig kind zijn en voor hulpbehoevende ouders zorgen. Deze economische redenen zijn volgens socioloog Yifei Li (Universiteit van Shanghai) doorslaggevend. Zhou Xin, chef economie van de kritische The South China Morning Post,  stelt dat de generatie geboren tussen 1995 en 2009 steeds minder interesse toont in het traditionele gezin: ze willen niet trouwen, grote leningen aangaan noch kinderen krijgen. Het feit dat de generatie die nu kinderen krijgt bestaat uit vruchten van de eerste jaren van de Chinese eenkindpolitiek maakt ook dat deze generatie nooit broers of zussen heeft gekend, en dus kleine gezinnen gewend zijn. Dit kan leiden tot een vicieuze cirkel. Daarnaast halen Chinese vrouwen ook de ongelijke behandeling van vrouwen, op de werkvloer maar ook in de bredere samenleving aan als reden om niet aan gezinsuitbreiding te doen. Een reactie op het Chinese sociale media platform Weibo die veel bijval krijgt, luidt: “Ik raad jullie aan eerst het fundamentele probleem van kinderbijstand aan te pakken en de ongelijke behandeling van vrouwen op de werkvloer, voor jullie ons vragen meer kinderen te hebben.” Niet lang  na de aankondiging komt het politburo terug met de belofte om bijkomende ondersteuningsmaatregelen op poten te zetten zoals het verlagen van onderwijskosten en van belastingen voor wie meer kinderen krijgt, en meer financiële bijstand bij het vinden van een betaalbare woning. Hoe China dat budgettair wil realiseren, blijft onduidelijk. Geweten is dat de economie kreunt onder de huidige vergrijzing. Vermoedelijk zal de relatief lage pensioenleeftijd in China - momenteel bepaald op zestig jaar voor mannen, en vijftig voor vrouwen - verhoogd worden.

Het breed toegankelijk recht op abortus is, samen met de verspreiding van anticonceptie, cruciaal geweest in het onderhouden van China’s voormalige eenkindpolitiek, en bredere en aanhoudende bio-politiek die de geboortecijfers wil reguleren.

In China is abortus op aanvraag wettelijk toegestaan en er geldt hiervoor geen nationaal afgebakende termijn. De toegang tot legale abortus verschilt dan ook van provincie tot provincie: waar in Jiangxi en in Guizhou abortus voor niet-medische doeleinden beperkt is tot veertien weken, is er in de meeste provincies geen beperking. Volgens een studie van The National Health Commission of China in 2018 zouden er jaarlijks meer dan negen miljoen abortussen worden uitgevoerd in China. In 2015 wordt het aantal nog geschat op dertien miljoen. In 2020 zakken de abortuscijfers net onder negen miljoen. In 2021 publiceert The Guttmacher Institute, een internationaal gerenommeerd pro-choice onderzoekscentrum,  een studie die de abortusratio in China schat op 49 per 1000 vrouwen van reproductieve leeftijd. Dat is een van de hoogste cijfers in Oost en Zuidoost Azië. 

Het griezeligste aspect van China’s gezinsplanningsbeleid  bestaat ongetwijfeld uit de eugenetische maatregelen zoals gedwongen sterilisatie of gedwongen abortus in het geval een van de echtgenoten “niet geschikt om voort te planten” wordt geacht. Ook personen die zwanger zijn van een “over het geldende quota” kind  worden vaak gedwongen een abortus te laten uitvoeren, zo stelt het Population Research Center in 2018. Gedwongen sterilisatie en gedwongen abortus worden vaak met eufemismen als “remediërende maatregelen” benoemd, maar soms worden deze mensenrechtenschending expliciet opgenomen in de gezinsplanningsstrategie van Chinese autoriteiten:

Soortgelijke expliciete aanbevelingen inzake gedwongen sterilisatie of abortus zijn ook te vinden in beleidsteksten van de provincies Fujian, Jiangxi, Hainan en Shanxi. De afgelopen jaren zijn er bovendien steeds meer geruchten, maar ook aantoonbare aanwijzingen dat de Chinese regering een regelrechte genocide aanricht ten aanzien van Oeigoeren. Dit is een islamitische minderheid die vooral in het uiterste westen van China leeft. In zogenaamde trainingskampen die veel weg hebben van nazistische concentratiekampen worden Oeigoerse vrouwen niet alleen systematisch verkracht, maar ook vaak gedwongen gesteriliseerd. Ook buiten de kampen is gedwongen sterilisatie en gedwongen abortus bij Oeigoeren schering en inslag.

India

In India is abortus op aanvraag niet expliciet wettelijk geregeld, maar kan een legale abortus worden aangevraagd tot 24 weken zwangerschap op basis van breed te interpreteren sociaaleconomische redenen. Het resultaat hiervan is dat abortus relatief toegankelijk is in India. Al in 1971 wordt abortus onder bepaalde voorwaarden gelegaliseerd in India, en dit tot twaalf weken zwangerschap met de toestemming van één arts of tot twintig weken zwangerschap met de toestemming van twee artsen. Deze abortuswetgeving is te danken aan de Medical Termination of Pregnancy Act van 1971, waaraan wijzigingen worden aangebracht in 2002 om de toegang tot abortus, bovenal in de private gezondheidssector, te verbreden. Ook wordt de bestraffing van illegale abortus met deze hervorming aangescherpt met het oog op een betere bescherming van de veiligheid en gezondheid van ongewenst zwangere personen. Een belangrijk hiaat in de relatief permissieve abortuswetgeving in India tot dan was een huwelijksclausule die maakte dat ongetrouwde vrouwen geen aanspraak konden maken op een legale abortus in het geval hun anticonceptiemethode het liet afweten (wat getrouwde vrouwen wel kunnen). Deze clausule gaat met de hervorming van 2021 op de schop: alle vrouwen kunnen nu een legale abortus bekomen als er iets misliep met hun anticonceptiemethode. Voorts worden ook de wettelijk toegestane termijnen en voorwaarden versoepeld. Abortus is voortaan legaal tot twintig weken zwangerschap mits de instemming van één arts, en tot wel 24 weken zwangerschap mits de instemming van twee artsen voor een speciale categorie vrouwen: minderjarigen, slachtoffers van verkrachting of incest en personen met een beperking. 

Abortus wordt in India volledig terugbetaald door de nationale publieke gezondheidsfondsen, wat cruciaal is om de toegang tot abortus in de praktijk te  garanderen en te democratiseren. Of de abortuswet daarin slaagt, is een ander verhaal.

Ondanks het permissieve wettelijk kader inzake abortus zijn bijna 56% van alle abortussen er onveilig. Onveilige abortus is dan ook de enige mogelijkheid voor heel wat ongewenst zwangere personen, bovenal in rurale gebieden, omwille van sociaaleconomische en logistieke drempels. De coronacrisis heeft bovendien bijgedragen aan nog meer drempels. Ook sociaal stigma speelt een rol. 

Onveilige abortus is de doodsoorzaak van zo’n dertien Indiase vrouwen per dag.

Volgens cijfers van het Guttmacher Institute neemt het aantal ongewenste zwangerschappen in India af met 25% tussen 1990-1994 en 2015-2019, met 84 ongewenste zwangerschappen op 1000 vrouwen van 15 tot 49 jaar in de periode van 1990 tot 1994 naar respectievelijk 62 per 1000 vrouwen van diezelfde leeftijdscategorie in de periode van 2015 tot 2019. Het aantal abortussen neemt daarentegen toe met 23%, oftewel van 39 naar 48 abortussen per 1000 vrouwen van reproductieve leeftijd in diezelfde periodes. In het eerste decennium daalt het aantal abortussen nog, maar de abortuscijfers stijgen met 37% van 2005-2009 tegen 2015-2019. Het feit dat 44% van ongeveer 50 miljoen jaarlijkse zwangerschappen ongepland zijn, wijst erop dat anticonceptie niet wijdverspreid gebruikt wordt in India. 77% van de 21,5 miljoen jaarlijks ongeplande zwangerschappen eindigen dan ook in abortus, wat neerkomt op 16,6 miljoen abortussen per jaar in India.

 

Bron grafiek: Guttmacher Institute, India country profile, 2022.

Het Guttmacher Institute berekent dat zowel het aantal ongeplande zwangerschappen als het aantal abortussen met 77% zou afnemen indien er tegemoet gekomen zou worden aan de noden inzake anticonceptie, zorg voor moeders en pasgeboren, evenals abortusdiensten in India. Moedersterften en sterfgevallen onder pasgeborenen zouden dan ook verminderen met respectievelijk 52% en 74%. De kost om deze zorg te bieden zou een investering van $1,77 per capita per jaar betekenen, aldus het Guttmacher Institute, goed voor een jaarlijkse extra investering van $2,400,000,000 bovenop de $5,000,000,000 die nu al jaarlijks wordt geïnvesteerd in de zorg en diensten in het kader van seksuele en reproductieve rechten.

Van de Indiase vrouwen van reproductieve leeftijd die zich willen beschermen tegen een ongeplande zwangerschap beschikt 73% over de middelen om anticonceptiva te gebruiken, terwijl de overige 27% hun nood aan moderne anticonceptiva niet kan bekostigen.

Sterilisatie is met 57% veruit de populairste anticonceptiemethode onder deze 73%. Condooms en hormonale anticonceptie maken respectievelijk de overige 8% en 6% uit. Van de 27% vrouwen die geen moderne anticonceptie kan betalen, gebruikt een derde traditionele anticonceptiemethodes zoals kruidenmengsels en de overige twee derde helemaal geen anticonceptiemiddel.

Ondanks het permissieve wettelijk kader inzake abortus zijn bijna 56% van alle abortussen er onveilig. Onveilige abortus is dan ook de enige mogelijkheid voor heel wat ongewenst zwangere personen, bovenal in rurale gebieden, omwille van sociaaleconomische en logistieke drempels. De coronacrisis heeft bovendien bijgedragen aan nog meer drempels. Ook sociaal stigma speelt een rol. Onveilige abortus is de doodsoorzaak van zo’n dertien Indiase vrouwen per dag.

Zuid-Korea

Begin 2019 maakt het Grondwettelijk Hof in Zuid-Korea een einde aan de restrictieve abortuswetgeving die al sinds 1953 in het land in voege is. Tot dan is abortus enkel toegestaan als de zwangerschap het leven van de zwangere persoon bedreigt, het een gevolg is van verkrachting of indien er sprake is van een erfelijke ziekte. Ook is er altijd echtelijke toestemming vereist. Zowel de patiënt die een illegale abortus ondergaat als de persoon die deze uitvoert, medisch geschoold of niet, kon bestraft worden met boetes tot €1750 of zelfs met opsluiting. Ook kan een arts diens licentie tot zeven jaar verliezen. In de praktijk werd deze regelgeving met de voet getreden en wordt er maar zelden vervolgd. De zaak van een arts die aangeklaagd wordt omdat zij 69 abortussen uitgevoerd zou hebben leidt uiteindelijk tot de historische uitspraak van het Grondwettelijk Hof waarin zij verklaart dat de Zuid-Koreaanse anti-abortuswetten ongrondwettelijk zijn, en in strijd met vrouwenrechten. Het Hof beveelt het parlement dan ook om de abortuswetgeving te wijzigen zodanig er een juridische opening is voor zwangerschapsafbreking in een vroeg stadium van zwangerschap. De deadline die het Zuid-Koreaans parlement hiervoor krijgt is eind 2020. 

Op 1 januari 2021 gaat de nieuwe abortuswetgeving van kracht, waarmee abortus op aanvraag voortaan legaal is in Zuid-Korea tot veertien weken zwangerschap en tot 24 weken zwangerschap in het geval van verkrachting, voor sociaaleconomische of gezondheidsredenen.

Vrouwenrechtenorganisaties in Zuid-Korea hebben lange strijd gevoerd voor de decriminalisering van abortus door middel van petities, open brieven en vredevolle manifestaties. Nu de decriminalisering een feit is, is een volgende barrière het overwinnen van sociaal stigma evenals de feitelijke en gelijke toegang tot abortusdiensten in alle delen van het land. Ook is er nog werk aan de winkel wat betreft de kennis van, en informatie over abortus in Zuid-Korea.

Filipijnen

In de Filippijnen, een katholiek land en ex-kolonie van de Verenigde Staten, is abortus al meer dan een eeuw bij wet verboden ongeacht de omstandigheden, zelfs niet om het leven van de zwangere persoon te redden. Daarmee kennen de Filipijnen een van de strikste abortuswetgevingen ter wereld. Advocaat Clara Rita Padilla, woordvoerder van het Philippine Safe Abortion Advocacy Network (PINSAN), merkt op dat ondanks “progressieve interpretaties” van de Filippijnse abortuswetten er geen duidelijke juridische openingen zijn voor abortus in het extreme geval van verkrachting of incest, zelfs niet om het leven van de zwangere persoon te redden. Abortus als medische noodzaak is namelijk niet expliciet opgenomen in de wet. Volgens de lezing van de bevolkingsafdeling van het Verenigde Naties Departement voor Economische en Sociale Zaken is er misschien geen opening in de abortuswetgeving, maar wel in het algemeen strafrecht dat stipuleert dat abortus legaal uitgevoerd kan worden om het leven van de zwangere persoon te redden. Het blijft dus vaag of medisch personeel en rechters zich zullen beroepen op de letter van de wet en oordelen dat er een totaalverbod geldt, of abortus als medisch noodgeval wel gedoogd zou worden. Niet alleen voor patiënten, maar ook voor medisch personeel leidt de huidige stand van zaken tot rechtsonzekerheid. 

"[The State] shall equally protect the life of the mother and the life of the unborn from conception." Filipijnse grondwet

Omwille van deze bijzonder restrictieve en arbitraire abortuswetgeving enerzijds, en het gebrek aan gezinsplanningsdiensten en anticonceptie anderzijds, zoeken ieder jaar meer dan een miljoen ongewenst zwangere personen in de Filipijnen hun toevlucht in clandestiene milieus waar illegale abortussen worden uitgevoerd door mensen die daar niet altijd voor zijn opgeleid en/of met onveilige, onhygiënische materialen die daar niet voor dienen.

Volgens een studie van PINSAN in 2020 worden er jaarlijks 1,26 miljoen abortussen uitgevoerd in de Filippijnen die de gezondheid en het leven van ongewenst zwangere personen, evenals de carrière van eventueel uitvoerend medisch personeel, kunnen hypothekeren. Een studie van de Universiteit van de Filippijnen houdt het aantal op 1,1 miljoen abortussen per jaar. Cijfers van het Guttmacher Institute in 2008 en in 2012 spreken dan weer over respectievelijk 560,000 en 610,000 abortussen. 

Marevic Parcon, een van de oprichters van PINSAN, verduidelijkt dat de invloed van de katholieke kerk niet alleen een belangrijke rol speelt in het in stand houden van het wettelijke totaalverbod op abortus, maar katholicisme ook een grote invloed heeft op de publieke opinie ten aanzien van abortus. Het anti-choice discours dat abortus moord is en dat tot de hoogste echelons van de katholieke kerk wordt uitgedragen, is ook in de Filipijnen dominant. Dergelijke conservatieve denkbeelden worden er al van jongs af aan meegegeven tijdens eucharistievieringen, misdiensten en pastoraal lessen. 

“Nuns would show us videos of late stage abortions — it was that horrible control they had over your psyche and emotions,” getuigt Marevic Parcon, medeoprichter van PINSAN daarover.

Volgens mensenrechtenorganisatie Center for Reproductive Rights overlijden jaarlijks meer dan 2,500 mensen in de Filippijnen ten gevolge van onveilige abortus: bijna zeven per dag. Deskundigen vrezen dat dat aantal alleen nog maar zal stijgen omdat de politiek steeds strengere maatregelen dreigt in te voeren.


In de pers:

Meer weten?

Aanraders uit de RoSa-bibliotheek: