Binnen het internationaal Gelijkekansenbeleid speelt vooral UN Women een grote rol. Ook een aantal andere instanties nemen een belangrijke taak op zich, namelijk de commissies CSW en CEDAW, het netwerk IANWGE en het infopunt WomenWatch.
De Verenigde Naties spelen in de organisatie van een internationale vrouwenbeweging en de strijd voor gelijke rechten van vrouwen zowel historisch als actueel overal in de wereld een cruciale rol. Bij de oprichting van de VN in 1945 staat de strijd voor vrouwenrechten nog in de kinderschoenen. Van de 51 oorspronkelijke VN-leden zijn er 21 landen waar vrouwen op dat moment geen stemrecht hebben.
De oprichtingsakte van de VN, het Handvest van de Verenigde Naties, is het eerste internationale instrument dat in specifiek spreekt van gelijke rechten voor vrouwen en mannen. Het verwoordt de vastbeslotenheid van de VN-lidstaten om "opnieuw ons vertrouwen te bevestigen in de fundamentele rechten van de mens, in de waardigheid en de waarde van de menselijke persoon en in gelijke rechten voor mannen en vrouwen".
Die principes worden verder uitgewerkt in de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens die stelt dat "alle mensen vrij geboren zijn, gelijk in waardigheid en rechten" en dat "iedereen recht heeft op alle (hierin) vervatte rechten en vrijheden zonder enig onderscheid, dus ook zonder onderscheid van sekse".
"Het [Handvest van de Verenigde Naties] verwoordt de vastbeslotenheid van de VN-lidstaten om opnieuw ons vertrouwen te bevestigen in de fundamentele rechten van de mens, in de waardigheid en de waarde van de menselijke persoon en in gelijke rechten voor mannen en vrouwen".
Op 2 juli 2010 stemt de Algemene Vergadering van de VN voor de oprichting van één sterk VN-agentschap om de rechten van vrouwen en meisjes wereldwijd te bevorderen, de VN entiteit voor gendergelijkheid en het versterken van vrouwen, kortweg UN Women (of in het Nederlands: VN-Vrouwen). Lees meer: VN persbericht.
VN-Vrouwen is een fusie van vier bestaande organisaties: DAW (1946), INSTRAW (1976), UNIFEM (1976) en OSAGI (1997) met zetel in New York. Het budget wordt minstens 500 miljoen dollar (398,3 miljoen euro), het dubbele van wat de vier bijeengevoegde instituten samen hadden. Aan het hoofd staat een Vice-Secretaris-Generaal, die rechtstreeks rapporteert António Guterres, secretaris-generaal van de VN sinds 1 januari 2017. Bij de oprichting van UN Women op 14 september 2010 wordt de leiding ervan toevertrouwd aan de Chileense voormalige president Michelle Bachelet. VN-Vrouwen is operationeel sinds januari 2011. Bachelet's opvolger, de Zuid-Afrikaanse Phumzile Mlambo-Ngcuka, trad aan op 19 augustus 2013.
VN-Vrouwen moet de inspanningen van de VN efficiënter maken door de samensmelting van gefragmenteerde, elkaar overlappende diensten. Tot het takenpakket behoort onder meer ondersteunen van VN-projecten voor empowerment van vrouwen, lobbyen voor wettelijke gelijkheid van vrouwen en mannen, erop toezien dat de andere VN-agentschappen een genderbeleid voeren, de strijd tegen verkrachting, genitale verminking, moedersterfte en povere ziekenzorg hoger op de internationale beleidsagenda plaatsen.
UN Women is er gekomen na vier jaar lobbywerk van vrouwenorganisaties. Oorzaak van de lange onderhandelingen waren meningsverschillen tussen zogenaamde 'westerse landen' en een aantal 'landen in ontwikkeling'.
Meer lezen: officiële website UN Women
UN Women ondersteunt een aantal bestaande VN-organen die het niet geabsorbeerd heeft: de commissies CSW en CEDAW, een netwerk (IANWGE) en een infopunt (WomenWatch).
Commission on the Status of Women (CSW)
De Commissie voor de Status van de Vrouw wordt in 1946 opgericht in de schoot van de Commissie Mensenrechten, die zelf lid is van de Economische en Sociale Raad (ECOSOC).
De Commissie voor de Status van de Vrouw adviseert de ECOSOC over wat kan gedaan worden om vrouwenrechten te verbeteren op politiek, economisch, burgerlijk, sociaal en onderwijskundig vlak. Ze kan ook maatregelen voorstellen om een dringend probleem in verband met vrouwenrechten op te lossen. De CSW bereidt de wereldvrouwenconferenties voor en ziet toe op de opvolging van de slotdocumenten door de lidstaten.
CSW stelt resoluties en verdragen op die bindend zijn na goedkeuring door de Algemene Vergadering. Belangrijkste voorbeeld is het CEDAW-verdrag uit 1979.
CEDAW: Convention and Committee for the Elimination of Discrimination Against Women
CEDAW staat zowel voor het verdrag zelf als voor de commissie die moet toezien op de implementatie ervan.
De volledige titel is het Verdrag inzake eliminatie van alle vormen van discriminatie van vrouwen (18 december 1979). Het is het belangrijkste instrument voor de mensenrechten van de vrouw. Het wordt soms de internationale ‘Bill of Rights’ voor vrouwen of het 'Vrouwenverdrag' genoemd.
Het Verdrag bestaat uit 6 delen en 30 artikelen en bespreekt de maatregelen die staten moeten nemen om de discriminatie van vrouwen op allerlei gebieden tegen te gaan. Het omschrijft de rechten van de vrouw in de context van universele mensenrechten en weerspiegelt de evolutie vanaf de erkenning van de wettelijke rechten van de vrouw tot en met de toepassing ervan in de praktijk. België heeft het CEDAW ondertekend op 17 juli 1980 en heeft het geratificeerd op 10 juli 1985.
Aan het Vrouwenverdrag is een individueel klachtenrecht gehecht in de vorm van een Facultatief Protocol (22 december 2000). Individuen en vrouwengroeperingen krijgen het recht om klacht in te dienen bij de CEDAW-commissie. Bovendien kan een onderzoek gestart worden naar ernstige schendingen in landen die het Verdrag en het Facultatief Protocol ondertekend en geratificeerd hebben. België heeft het Facultatief Protocol ondertekend in 2003.
De CEDAW-commissie ressorteert onder de Office of the United Nations High Commissioner for Human Rights (OHCHR) en is een van de VN-organendie toezien op de naleving van de grote mensenrechtenverdragen. De CEDAW-Commissie is samengesteld met 23 experts vrouwenrechten die voor een termijn van vier jaar worden verkozen door de landen die het CEDAW-Verdrag geratificeerd hebben. Zij komen tweemaal per jaar samen. De verdragstaten moeten om de vier jaar een rapport voorleggen van de maatregelen die ze genomen hebben. De CEDAW-commissie beoordeelt de rapporten en doet nieuwe aanbevelingen aan de landen. De commissie heeft geen bevoegdheid om te veroordelingen of sancties uit te spreken.
In oktober 2012 dient België haar 7de rapport in bij het toezichtscomité. Het rapport loopt over de periode 2007-2012. Vorige rapporteringen: 5e en 6e rapport CEDAW (pdf) - 3e en 4e rapport CEDAW (pdf).
IANWGE: Inter-Agency Network on Women and Gender Equality
Het IANWGE is een netwerk van VN-instellingen, diensten, fondsen en programma’s. Het bestaat uit ongeveer 60 leden uit alle afdelingen van het VN-systeem. Het voorzitterschap van IANWGE en het secretariaat berusten bij VN-Vrouwen.
Het IANWGE kijkt erop toe dat het genderperspectief gerespecteerd wordt in elk VN-programma, in elke wet en actie van de VN. Het volgt de implementatie van het Peking Actieplatform (1995) op en doet gendergerelateerde aanbevelingen.
Women Watch is het centrale informatiepunt rond gender en vrouwenrechten binnen de VN. De site fungeert als portaal dat toegang verschaft tot alle websites en hulpmiddelen van de VN rond gendergelijkheid en empowerment van vrouwen.
Binnen de VN werkten oorspronkelijk drie organen uitsluitend aan gendergelijkheid en vrouwenrechten: DAW, INSTRAW en UNIFEM. Twee commissies waakten over de problematiek: CSW en CEDAW. Tenslotte was er nog een speciale adviesraad rond gender, OSAGI, en een VN-gendernetwerk, IANWGE. Die twee laatste richtten een gespecialiseerd informatiepunt rond gender op: Women Watch.
Het oprichten van VN-organen die rond vrouwen werken gebeurde grosso modo in drie fasen, sterk verbonden met de wereldvrouwenconferenties: DAW en CSW ontstonden bij de oprichting van de VN in 1945; CEDAW, INSTRAW en UNIFEM in het kielzog van het VN-decennium van de vrouw (1975-1985) en de Mexico-conferentie; OSAGI en het IANWGE kwamen er dankzij het Peking Actieplatform van 1995. Een woordje uitleg.
UNIFEM: United Nations Development Fund for Women opgegaan in VN-Vrouwen
UNIFEM, het Ontwikkelingsfonds van de VN voor vrouwen, werd opgericht in 1976. De fondsen kwamen van vrijwillige schenkingen van overheden, bedrijven, organisaties en individuen. Het was een vast orgaan binnen de VN met permanente staf.
UNIFEM leverde financiële en technische hulp bij programma’s en strategieën voor vrouwenempowerment en gendergelijkheid. Was actief op 4 gebieden: terugdringen van armoede bij vrouwen, van geweld tegen vrouwen, van HIV/AIDS bij meisjes en vrouwen en werken aan pariteit m/v in democratisch besturen.
DAW: UN Division for the Advancement of Women opgegaan in VN-Vrouwen
DAW, het Departement voor de promotie van de vrouw, heeft als taak de gelijkwaardige participatie van vrouwen op alle maatschappelijke gebieden te stimuleren. Het garandeert de permanente vertegenwoordiging van vrouwen binnen VN. DAW is de administratie van Gelijke Kansen aan de VN. Terwijl de CSW en de CEDAW commissies zijn met wisselende leden die slechts een aantal keer bijeenkomen, is het DAW een permanent opererend orgaan met een vaste staf binnen de VN. Het is om die reden zeer invloedrijk. Het werd opgericht in 1946 samen met de CSW.
INSTRAW: International Research and Training Institute for the Advancement of Women opgegaan in VN-Vrouwen
Het Internationaal Onderzoeks- en Opleidingsinstituut voor de Bevordering van de Vrouw (INSTRAW) werd in 1976 opgericht om op internationaal niveau onderzoek te doen en opleidingsprogramma’s op te zetten. INSTRAW verricht onderzoek naar gender, bevordert het uitwisselen van informatie en onderzoek door het samenbrengen van verschillende actoren: VN-instellingen, overheden, academici en burgers.
OSAGI: Office of the Special Adviser on Gender Issues and the Advancement of Women opgegaan in VN-Vrouwen
Het bureau voor advies op het gebied van gender en vrouwen was naast het DAW het tweede permanente orgaan binnen de ECOSOC van de VN dat zich bezighhield met gender en vrouwen. Het werd opgericht in 1997 als gevolg van het Peking Actie Platform. OSAGI’s missie was het promoten en versterken van de effectieve uitvoering van de Milleniumdoelstellingen en het Peking Actieplatform.
IANWGE: Inter-Agency Network on Women and Gender Equality niet opgegaan in VN-Vrouwen
Oorspronkelijk was de voorzitter van het IANWGE tevens de Special Adviser on Gender Issues and the Advancement of Women van de Verenigde Naties. De leden komen een keer per jaar samen. Women Watch niet opgegaan in VN-Vrouwen
De wereldvrouwenconferenties zijn een initiatief van de Commissie voor de Status van de Vrouw (CSW). Zij wilden de verschillende lidstaten samenbrengen om over vrouwenrechten te praten. Op die manier wou men nieuwe strategische doelstellingen formuleren en het CEDAW-verdrag verfijnen. De slotdocumenten van de wereldvrouwenconferenties zijn concreet ingevulde actieplannen. Met dit belangrijk verschil: de slotdocumenten zijn niet dwingend, het CEDAW-verdrag is dit wel voor de landen die het verdrag ratificeerden.
Er vond een VN vrouwenconferentie plaats in Mexico (1975), Kopenhagen (1980), Nairobi (1985) en Peking (1995). Lees meer: 1995: Wereldvrouwenconferentie in Peking.