hier komen promoties & acties

Not All Dead White Men Thumbnail

Not All Dead White Men - Donna Zuckerberg

Donna Zuckerberg

Not All Dead White Men: Classics and Misogyny in the Digital Age
Cambridge, MA: Harvard University Press, 2018. 270 p.

sociale media / mannen / misogynie / rechts extremisme / wit / internet

RoSa-ex.nr.: FII a/1218

In Not All Dead White Men (2018) onderzoekt classica Donna Zuckerberg de antifeministische virtuele gemeenschappen die vrouwenemancipatie beschouwen als een bedreiging voor mannen én de integriteit van de westerse beschaving. Waarom dit onderwerp haar aandacht trok als classica? Het feit dat deze uiteenlopende online groeperingen allemaal een fascinatie delen voor specifieke klassieke denkers. Het gedachtegoed, en meer bepaald de mannelijkheidsidealen en gendernormen van deze denkers, worden rijkelijk aangehaald - en spoiler alert: volgens Zuckerberg verdraaid - om een hedendaagse toxische mix van misogynie, ‘verleidingstechnieken’, wit suprematiedenken, fitness advies en eurocentrisme te combineren en te legitimeren.

Wanneer journalisten de academica Donna Zuckerberg vragen naar haar mening over denalatenschap en het digitale imperium van haar broer Mark, weigert zij directe kritiek te leveren. Wel laat ze optekenen dat sociale media misogynie tot nieuwe niveaus van gewelddadigheid en kwaadaardigheid getild hebben. In tegenstelling tot haar broer en twee zussen werkt Donna Zuckerberg niet in tech, maar maken de online gemeenschappen die floreren op platformen als Facebook wel het onderwerp uit van haar onderzoek. Zuckerberg focust zich op uiteenlopende antifeministische of zelfs ronduit misogyne online-groeperingen, zoals zogenaamde mannenrechtenactivisten, ‘pick-up artiesten’ die vrouwen reduceren tot seksobjecten en Men Going Their Own Way-activisten (MGTOW) die vrouwenrechten willen terugschroeven en patriarchale orde willen ‘herstellen’. Deze verschillende groepen maken deel uit van de zogenaamde ‘manosphere’ of de ‘Red Pill’ gemeenschap, die op hun beurt weer onder te brengen is onder het veelomvattende label de ‘Alt Right’, aldus Zuckerberg. Ondanks onderlinge verschillen qua ideologie, standpunten en organisatievormen, is wat deze groepen delen de opmerkelijke intersectie van online vrouwenhaat en de verheerlijking van klassieke denkers zoals Marcus Aurelius en Ovidius. En dat is precies het aspect waar Zuckerberg  in geïnteresseerd is. Deze (extreem)rechtse groepen citeren steeds vaker antieke Griekse en Romeinse teksten en figuren om culturele en intellectuele betekenis te verlenen aan hun reactionair ideaalbeeld van patriarchale witte mannelijkheid. Net zoals de Nazi Partij in de jaren 1940, beroepen ze zich op de literatuur en de geschiedenis van deze culturen bij wijze van symbolische verklaring de trotse erfgenaam te zijn van westerse cultuur en beschaving. Deze online gemeenschappen zijn namelijk niet alleen overtuigd van de superioriteit van het Westen, maar zijn evenzeer van mening dat de westerse cultuur in verval is, onder meer omwille van migratie en feminisme.

Inhoud

In de inleiding van haar boek licht Zuckerberg toe waarom ze besloot om voornamelijk te focussen op de implicatie van gender in deze rechtse politiek, eerder dan  op ras/etniciteit. Die reden is tweeledig: enerzijds zijn de standpunten over gender coherenter in de diverse gemeenschappen. Dat is te wijten aan hun gezamelijk doel om de seksualiteit en reproductie van (specifiek witte) jonge vrouwen te controleren, terwijl er meer gradaties bestaan inzake wit suprematiedenken. Anderzijds is de inzet van antieke denkers om gender en seksualiteit te begrijpen ‘bidirectioneel’. Daarmee wil Zuckerberg zeggen dat de mannen van de hedendaagse manosphere hun eigen misogynie gereflecteerd, getheoretiseerd en gevierd zien in antieke literatuur. Wit suprematiedenken is moeilijker te ontwaren in klassieke geschriften omdat, zoals heel wat studies hebben aangetoond, er destijds gewoonweg geen betekenisvol concept van biologisch ras bestond.

  • In het eerste hoofdstuk beschrijft Zuckerberg de verschillende groeperingen, hun onderlinge verschillen en gemeenschappelijkheden, en hun gedeelde fascinatie voor de antieke wereld.
  • In het tweede hoofdstuk licht Zuckerberg de Stoïcijnse ideeën toe die vaak worden aangehaald - en verdraaid - op hedendaagse internetfora om te beargumenteren dat vrouwen en mensen van kleur niet alleen bozer en emotioneler zijn dan witte mannen, maar ook moreel inferieur. Zuckerberg analyseert dit gebruik - of liever misbruik - van stoïcisme vanuit de lens van systemische ongelijkheid. 
  • In het derde hoofdstuk gaat de auteur dieper in op Ars Amatoria, het meer dan tweeduizend jaar geleden geschreven magnum opus van de Romeinse poëet Ovidius, dat vandaag door zogenaamde ‘pick up artists’ wordt gevierd als het eerste handboek voor de seksuele verleiding van vrouwen. Het boek lijkt volgens hen te insinueren dat toestemming een flexibel concept is en zou zo seksueel geweld vergoelijken.
  • In het vierde en laatste hoofdstuk ligt de focus dan weer op hoe antieke literatuur vorm geeft aan de seksuele politiek die manosphere-mannen vandaag nastreven. Volgens Zuckerberg put hun ideale patriarchaat inspiratie uit antieke huwelijks- en gezinsmodellen om een wereldbeeld te promoten waarin vrouwen enkel inspraak hebben in het huishouden.

Naar aanleiding van de huidige controverse rond de invloedrijke en ronduit misogyne Brits-Amerikaanse ‘pick up artist’ en voormalig kickbokser Andrew Tate, zoomen we in deze RoSa leest in op het derde hoofdstuk. Dit om een aantal ideeën over seksuele genderverhoudingen en ‘verleidingskunst’ die ook hij propageert kritisch te analyseren.

Pick-up artists and their ‘game’

Deze zogenaamde pick-up artists (PUA’s) maken samen de zelfverklaarde ‘game community’ uit. ‘Game’ verwijst hierbij naar het verleidingsspel, want dat is het volgens deze mannen: een spel. Binnen hun uiterst objectiverende logica kan je het spel winnen door een knappe (witte) vrouw voor je te winnen dankzij effectieve verleidingstechnieken. Alle vrouwen zijn dus (mogelijke) veroveringen. Hoe meer veroveringen, hoe meer ‘game’ je hebt. Maar ‘having game’ gaat over meer dan enkel vrouwelijke veroveringen; het houdt een zekere transformatie in, waarin iedere man een alfaman kan worden. Dat is met name het soort man waar geen enkele vrouw aan kan weerstaan waardoor zijn seksuele succes als het ware vanzelf komt. Het gaat dus niet alleen over het beheersen en het verfijnen van verleidingstechnieken, het impliceert een nieuwe manier van denken over mannen, vrouwen, en hoe zij met elkaar omgaan. 

Vrouwelijkheid en mannelijkheid zijn volgens deze ideologische overtuiging dan ook geen sociale constructen, maar “concepts with a fixed, ahistorical, essential meaning from which we have deviated over time but to which we can return” (p. 93). Het biologisch essentialisme van de manosphere is niet alleen van toepassing op het vlak van gender, maar ook op het vlak van ras: er heersen tal van racistische stereotypen over de testosteronniveaus, de penisgrootte, het ‘natuurlijke’ charisma en de persoonlijkheidstypen van mannen van zogenaamd verschillende rassen. In de geracialiseerde hiërarchische verbeelding van de alt right zijn vrouwen enkel geïnteresseerd in alfamannen. De pseudo-evolutionaire uitleg hiervoor is namelijk dat vrouwen van nature veel kieskeuriger zijn in hun zoektocht naar de ideale alfaman die hen en hun nageslacht kan onderhouden en beschermen. Dit in tegenstelling tot mannen in wiens belang het is om met zoveel mogelijk vrouwen seks te hebben om hun nageslacht te verzekeren.

Terwijl er vanuit gegaan wordt dat Aziatische mannen over te weinig testosteron beschikken om hiervoor in aanmerking te komen, zouden zwarte mannen dan weer natuurlijke alfamannen zijn. Maar omdat er evenzeer wordt verondersteld dat ‘high value’ witte vrouwen minder geneigd zijn een langdurige relatie aan te gaan met zwarte mannen, zijn het witte mannen die over ‘alfa kwaliteiten’ beschikken of die - in de woorden van pick-up artist Erik ‘Mystery’ von Markovik ‘high value ten toon spreiden’ - de kroon spannen.

Opmerkelijk is echter dat een geschiedenis van systematische afwijzing, een stereotiep onaantrekkelijk uiterlijk, beperkte financiële middelen en andere kenmerken die mannen volgens deze toxische mannelijkheidsidealen minder ‘alfa’ zouden maken, wél een voordeel kunnen opleveren in de game community: het maakt leiders in de gemeenschap immers geloofwaardiger voor hun volgers. Zij verpersoonlijken het transformatieproces van een ‘beta’ naar een ‘alfa’ en dat geeft de grote massa in de game community de hoop dat werkelijk iedere man - mits toewijding aan het perfectioneren van verleidingstechnieken - een alfaman kan worden waaraan geen enkele vrouw kan weerstaan. Het blijkt een winstgevend businessmodel voor vele PUA’s die hun carrière hebben gemaakt door het verstrekken van advies aan aspirant-PUA’s: als je maar de tips en verleidingstechnieken van deze self-made alfamannen volgt, zo luidt de boodschap, kan ook jij succes hebben bij vrouwen.

Ars amatoria: is het een spel, een kunst, een techniek of een gevaar?

Over het algemeen beschouwt de ‘game community’ Ovidius als de antieke voorvader van de verleidingskunst, en zijn fameuze in 2 AC gepubliceerde Ars Amatoria - wat zoveel betekent als ‘verleidingstechniek’ - als het startpunt voor aspirant-womanizers. Deze handleiding bestaat uit drie boeken: het eerste leert mannen vrouwen versieren, het tweede leert mannen de interesse van vrouwen te behouden, en het derde leert vrouwen mannen versieren. Een volgend boek, dat enkele jaren later werd gepubliceerd, leert mannen hoe ze zich over onbereikbare vrouwen heen moeten zetten. Aangezien Ovidius in Ars Amatoria mannen letterlijk technieken en methoden aanpraat om vrouwen of in PUA terminologie ‘doelwitten’ te verleiden, beschouwen PUA’s hem als ‘één van hen’ en houden ze daarbij geen rekening met de tweeduizend jaar verschil in tijd, die maken dat de samenleving waarin en waarvoor Ovidius Ars Amatoria schreef niet te vergelijken is met de hedendaagse samenleving waarin PUA’s zich begeven en proberen te ‘scoren’. Dat leidt tot kromme interpretaties van een tekst die niet zomaar op de eenentwintigste eeuw kan worden geprojecteerd. Neem het concept van casual sex. In welke mate kan seks überhaupt casual zijn in een wereld waar overspel strafbaar is, anticonceptie allerminst betrouwbaar of zelfs maar voorhanden is, en zowel abortus als bevallingen levensbedreigend zijn? Zuckerberg besluit dat Ovidius’ advies een resolute aanval inhoudt op de lichamelijke integriteit en veiligheid van vrouwen, wat expliciet duidelijk wordt in uitspraken als: “Women like being hurt. What they like to give, they love to be robbed of.” (Ovidius geciteerd op p. 106).

Ovidius’ adviezen zijn zeker problematisch, maar ook wezenlijk gevaarlijk aangezien pick-up artists ze au sérieux nemen. Het biologisch essentialisme waarop hun ideologie gestoeld is, vormt hiervoor de voorwaarde: als vrouwen een biologische categorie vormen die geprogrammeerd is volgens de natuur in plaats van de cultuur, worden hun reacties op mannelijk gedrag en seksuele advances ook als bepaald, natuurlijk en tijdloos gezien. Zo stellen zowel Ovidius als hedendaagse PUA’s dat vrouwen ‘play hard to get’ om hun ‘waarde’ te verhogen. In de game community wordt dit ‘anti slut defense’ (ASD) genoemd, een reactie van vrouwen op de dubbele seksuele moraal die kennelijk al in de Klassieke Oudheid, maar ook vandaag nog dicteert dat een vrouw die meerdere seksuele partners heeft gehad, inboet op sociale status. Hoewel deze vrees terecht lijkt - gezien in de manosphere vaak het advies gegeven wordt om niet een langdurige relatie aan te gaan met een vrouw die meer dan twee bedpartners heeft gehad - zoeken zowel Ovidius als PUA’s strategieën om vrouwen alsnog te overtuigen seks (met hen) te hebben. Zo suggereert Ovidius dat alcohol kan helpen ‘to loosen female inhibitions’ (p. 113). Meer nog, hij suggereert dat als een vrouw dronken is, ze verkracht mag worden: “A woman lying in a puddle of Lyaéus? Disgraceful. She’s worthy to suffer any sex whatsoever.” (p. 113). Dit standpunt wordt gretig overgenomen en gedeeld in de game community.

Iemands seksuele grenzen of het begrip toestemming vormen slechts obstakels om een overwinning binnen te halen voor PUA’s. Zuckerberg weerlegt de theorie van Men Going Their Own Way-activisten die PUA’s verwijten “slaves to pussy” te zijn en heimelijk de aandacht en goedkeuring van vrouwen wensen. Hoewel vrouwen ongetwijfeld het merendeel van het game discours uitmaken, wordt er namelijk geen waarde gehecht aan vrouwen zelfs, maar slechts aan seks met vrouwen. Hierdoor wordt hen alle subjectiviteit, agency en zelfbeschikking ontzegd; ze worden geobjectiveerd als ‘doelwitten’, louter lustobjecten. Bekende PUA James Weidmann noemt deze mindset “zero fucks given’ (ZFG): “The idea is that, when you stop caring about whether a woman actually wants you to kiss her, initiating contact becomes much less intimidating.” (p. 113) PUA’s zijn veeleer begaan met de perceptie die andere mannen van hen hebben; die van vrouwen laat hen kennelijk onberoerd. Het belang dat wordt gehecht aan de reputatie die iemand heeft onder mannen, specifieker in de manosphere, getuigt van een diepe onzekerheid over de eigen mannelijkheid, iets wat zich volgens Zuckerberg vaak vertaalt in (expliciete) homofobie. Naast racisme, wit suprematiedenken, seksisme en misogynie, leunt de typische manosphere ideologie dus ook op cisheternormativiteit.

Ondanks alle haat, minachting en geweld die deze ideologie aanwakkert jegens vrouwen en personen van kleur, wordt uit Zuckerbergs relaas evenwel duidelijk dat ook deze mannen zelf slachtoffer zijn van het patriarchaat. Ze gaan gebukt onder de nood een erkenning, een streven naar sociale status en de constante performance van een toxische ‘neomasculiniteit’ die hen betekenisvolle relaties ontzegd.


In de pers:

Meer weten?

Aanraders uit de RoSa-bibliotheek:

#RoSaleest #Uitgelezen #Filosofie #Klassieke #Oudheid #Stoicisme #Seksisme #Geschiedenis #Mannelijkheid #AltRight #Manosphere #PickUpArtists #Boek