Duitse, invloedrijke abdis, componist en mystieke auteur
Hildegard van Bingen (1098-1179) is een benedictijnse abdis geboren in het Duitsland tegen het einde van de elfde eeuw, maar actief gedurende de twaalfde eeuw. Ze geldt als één van de invloedrijkste vrouwen van haar tijd. Van Bingen is auteur van natuurkundige werken, muziekstukken, heiligenlevens en visioenen waaruit een feministisch godsbeeld blijkt.
Hildegard van Bingen (1098-1179) is als abdis van een benedictijnenklooster ontegensprekelijk één van de meest invloedrijke vrouwen uit de twaalfde eeuw. Vandaag is ze vooral bekend voor haar metafysische visioenen over de samenhang van de kosmos en haar uitgebreide briefwisseling met vooraanstaande personen. Ze schrijft daarnaast ook een aantal natuurkundige werken, heiligenlevens en muziekstukken. Van Bingen is de eerste componist uit de geschiedenis van de klassieke muziek die bij naam bekend is.
Haar gezag is ongekend voor een vrouw in de twaalfde eeuw: van Bingen wijst pausen en wereldlijke leiders terecht, en er wordt rekening gehouden met haar mening in belangrijke aangelegenheden. Bovendien verwoordt ze een heel vrouwelijk godsbeeld en stelt ze dat man en vrouw voor God gelijk zijn. Hildegard van Bingen is dan ook erg geliefd bij feministische theologen. Haar visie op gezondheid en ziekte, als verstoorde en herstelde evenwichten, spreekt dan weer holisten aan. Zelf heeft van Bingen een zwakke gezondheid.
Bron foto: Gerda Arendt / CC BY-SA
Hildegard van Bingen is van goede komaf. Ze wordt geboren als tiende kind in een adellijke familie. Al op jonge leeftijd ervaart ze visioenen. Haar ouders dragen haar op haar achtjarige leeftijd over aan de zorgen van Jutta von Sponheim, een non van adellijke afkomst en abdis van het vrouwenklooster van Disibodenberg. Haar visioenen vertrouwt ze Jutta van Sponheim toe, maar verder houdt ze zoveel mogelijk verborgen. Op haar vijftiende treedt Hildegard van Bingen officieel in. In het klooster krijgt ze een klassieke middeleeuwse opleiding, een privilege voor meisjes in die tijd. Ze raakt bevriend met monnik Volmar die later haar secretaris wordt.
Het vrouwenklooster van Disibodenberg is een kluis verbonden aan een mannenklooster. Wanneer Jutta van Sponheim in 1136 overlijdt, wordt Hildegard verkozen tot nieuwe abdis. De kluis is door de jaren veel te klein geworden en van Bingen wil een eigen klooster stichten, onafhankelijk van het mannenklooster. Ze krijgt heel wat tegenwerking van de abt, die zeggenschap heeft over het vrouwenklooster dat een belangrijke bron van inkomsten vormt. Dat de bruidsschatten van adellijke nonnen worden gebruikt om het mannenklooster te verfraaien zorgt bij de nonnen in hun krappe behuizing voor heel wat wrevel.
Van Bingen houdt vol en gebruikt het aanzien dat ze gekregen heeft door de pauselijke erkenning van haar visioenen. Rond 1147 sticht ze een nieuw klooster op de Rupertsberg in Bingen (waaraan ze haar historische naam te danken heeft). Pas in 1158 wordt het nonnenklooster ook juridisch onafhankelijk van Disibodenberg. Voortaan kunnen de nonnen zelf kiezen welke mannelijke geestelijken de mis komen opdragen of de biecht afnemen. Het klooster is welvarend en rond 1165 kan van Bingen een dochterklooster stichten in de omgeving.
Pas op haar tweeënveertigste begint Hildegard van Bingen haar visioenen op te schrijven. Haar eerste en meest bekende boek, Scivias (Ken de wegen [des Heren]), schrijft ze met de hulp van haar secretaris, Volmar, en Richardis, de non met wie ze een erg hechte band heeft. Het werk wordt waarschijnlijk vervolledigd in 115-1152, een decennium na de visioenen die het beschrijft. Van Bingen benadrukt dat ze niet in extase is, maar haar visioenen in wakende toestand waarneemt “in haar ziel”. Ze laat haar teksten illustreren met prachtige miniaturen. Die beelden de visioenen uit en komen tot stand onder Hildegard van Bingens nauwlettend toezicht. Later volgen nog twee andere mystieke werken: het Liber vitae meritorumen (1158-1163) en het Liber divinorum operum (1163-1173).
Van Bingen probeert haar visioenen ook uit te drukken in muziek. Haar religieuze composities zijn eigenzinnig en getuigen van een rijk klankgebruik.
In tegenstelling tot de later in trek komende bruidsmystiek waarin de relatie van de Kerk tot Christus vergeleken wordt met een naar haar bruidegom verlangende bruid, bezingt Hildegard van Bingen de vrouwelijkheid en vruchtbaarheid van Maria als basis van de Kerk.
Van Bingen heeft ook een belangrijke natuurwetenschappelijke verhandeling geschreven. Het eerste deel, het Liber simplicis medicinae (ook wel Liber subtilitatum diversarum naturarum creaturarum) (1150-1160), wordt achteraf bekend onder de naam Physica. Erin worden 513 planten, dieren, elementen, metalen en stenen beschreven met vermelding van hun geneeskrachtige werking. Hildegard van Bingen gebruikt hierbij steeds de Duitse benamingen, wat wijst op een nauwe band met de plaatselijke volksgeneeskunde. Ze beschrijft als eerste de kruiden die ten noorden van de Alpen voorkomen. De nomenclatuur die ze hierbij ontwikkelt, wordt in Duitsland nog steeds gebruikt.
Het tweede deel, het Liber compositae medicinae, of Causae et curae, gaat over de gezonde en de zieke mens. Hildegard van Bingen leunt hier sterk aan bij de traditie van Hippocrates en Galenus. Ze benadrukt hygiëne, een juiste voeding, voldoende rust en voldoende beweging. Van Bingen is één van de eersten die aanraadt drinkwater vooraf te koken. In de omgeving van het klooster is Hildegard van Bingen ook bekend en geliefd als genezeres.
In 1179 overlijdt Hildegard van Bingen. Ze is dan 81 jaar: stokoud naar middeleeuwse maatstaven. Er worden pogingen ondernomen om haar heilig te laten verklaren, wat uiteindelijk nooit officieel gebeurt. Officieus wordt Hildegard van Bingen onmiddellijk na haar dood al als heilige vereerd in de omgeving van Bingen. Ze heeft ook een officiële feestdag op 17 september.
In mei 2012 wordt Hildegard van Bingen door paus Benedictus XVI alsnog heilig verklaard. In oktober van datzelfde jaar wordt ze gepromoveerd tot Kerkgeleerde. Er zijn momenteel 35 kerkgeleerden, waaronder slechts vier vrouwen.
In 1970 worden de eerste vrouwen tot kerklerares verklaard. Die eer valt Theresia van Ávila en Catharina van Siëna te beurt. Nadien is de eretitel pin 1997 ook verleend aan Theresia van Lisieux, en vervolgens dus aan Hildegard van Bingen in 2012. De titel wordt slechts zelden toegekend en geldt dus als een hele eer. Na van Bingen kreeg tot nu toe nog slechts één iemand, en wederom een man, de eer: Gregorius van Narek in 2015.
De afbeelding hiernaast illustreert de levenscirkel van Hildegard van Bingen: de figuurtjes in het midden stellen de seizoenen van het leven voor. Verschillende krachten en elementen werken op hen in. De rode, vurige cirkel rondom het geheel stelt de (vrouwelijke) goddelijke liefde voor. De hand van God beveelt Hildegard van Bingen wat haar geopenbaard wordt te boek te stellen. Onderaan links schrijft ze haar visioen neer.
Bron foto: WikiCommons
In haar teksten benadrukt Hildegard van Bingen vaak dat ze maar een “arm vrouwtje” is en geen enkele kennis heeft dan die door God wordt ingegeven. Nederigheid is in de Middeleeuwen een deugd: auteurs benadrukken zowat standaard hun onwaardigheid, en vrouwen des te meer. Vaak wordt hierbij ook expliciet verwezen naar hun vrouw-zijn als reden of oorzaak van hun onwaardigheid. Dit is niet alleen bij Hildegard van Bingen, maar ook bij Juliana van Norwich (1342-1416) het geval.
Hildegard van Bingens gezag is grotendeels gebaseerd op haar visioenen. Zichzelf wegcijferen is dus een goede manier om haar boeken meer gewicht te geven. Door latere generaties is dit vormelement echter vaak verkeerd begrepen. In de negentiende eeuw gaat men er zelfs vanuit dat haar werken niet authentiek zijn en in feite door mannen geschreven werden. In de twintigste eeuw wordt Hildegard van Bingen herontdekt. Door publicaties en manifestaties naar aanleiding van haar negenhonderdste verjaardag raakt ze ook opnieuw bekend bij het grote publiek. Van Bingen blijft tot de dag van vandaag tot de verbeelding spreken door haar veelzijdigheid en eigenzinnigheid.