Wat is mensenhandel? Wat is het verschil met mensensmokkel? En wat is de impact van gender zowel op de vormen en prevalentie van mensenhandel als op het beleid hieromtrent?
Mensenhandel en mensensmokkel worden vaak door elkaar gebruikt. Het zijn dan ook verwante, maar toch verschillende fenomenen. Mensenhandel is een vorm van moderne slavernij. Het gaat zeer letterlijk over het uitbuiten van mensen voor winstbejag. Het Protocol tegen Mensenhandel van de Verenigde Naties definieert mensenhandel als “het werven, vervoeren, overbrengen, opnemen of huisvesten van personen door middel van dreiging met of het gebruik van geweld, dwang, misleiding, misbruik van macht of misbruik van kwetsbare situaties, met het oog op uitbuiting”. Dat kan gaan over gedwongen arbeid, seksuele uitbuiting, gedwongen dienstbaarheid, slavernij of verwante praktijken.
Mensensmokkel daarentegen houdt het illegale transport in van personen over nationale grenzen, vaak op verzoek van de personen zelf (of hun familie). Het gaat dus over het faciliteren van illegale migratie van personen door middel van illegaal vervoer, documentvervalsing of andere verboden praktijken. Meestal staat hier een betaling of andere voordelen tegenover. In dat geval is er dus wel degelijk sprake van winst, maar men kan pas spreken van mensensmokkel als vorm van mensenhandel wanneer er ook uitbuiting in het spel is. Dat is niet per definitie het geval, maar in de praktijk gebeurt dit wel degelijk vaak. Personen die nationale grenzen wensen over te steken en hiervoor beroep (moeten) doen op mensensmokkelaars, zitten vaak in een kwetsbare positie en zijn gedwongen alle vertrouwen te stellen in mensensmokkelaars. Mensensmokkel vormt dan ook een vruchtbare bodem voor uitbuiting. Uitbuiting definieert het Protocol tegen Mensenhandel van de Verenigde Naties als “de uitbuiting van prostitutie van anderen of andere vormen van seksuele uitbuiting, gedwongen arbeid of diensten, slavernij of praktijken die vergelijkbaar zijn met slavernij, onderworpenheid of de verwijdering van organen”.
Wat mensenhandel precies kenmerkt en dus onderscheidt van andere vormen van illegale arbeidsuitbuiting, van mensenhandel of andere vormen van illegale migratie, is het doel (uitbuiting voor eigen winstbejag) en het medium (dwang en geweld). In het kader van het thema geweld en discriminatie focust dit dossier dan ook uitsluitend op mensenhandel, waaronder dus ook vormen van mensensmokkel waarbij uitbuiting gemoeid is.
In België onderscheidt men de de volgende vormen van mensenhandel:
Het recentste rapport (2022) van het United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) over West- en Zuid-Europa brengt de verschillende vormen van mensenhandel in België in kaart in de periode van 2016 tot 2020. Daaruit blijkt dat seksuele uitbuiting ieder jaar de meest voorkomende vorm van mensenhandel is, gevolgd door gedwongen arbeid. Uitbuiting van bedelarij en gedwongen criminaliteit komen meer dan tien keer minder vaak voor. Het verwijderen en verhandelen van organen blijft de meest uitzonderlijke vorm van mensenhandel in België, met ieder jaar minder dan vijf geregistreerde slachtoffers. In 2017 en 2019 werd geen enkel slachtoffer geregistreerd.
Mensenhandel is, samen met drugshandel en wapenhandel, een van de drie belangrijkste en meest winstgevende misdrijven ter wereld. Wereldwijd zijn er miljarden mee gemoeid: ongeveer 150 miljard dollar per jaar. Hoewel het een booming industrie is, blijft mensenhandel een complex fenomeen om in kaart te brengen: een groot aantal slachtoffers en heel wat criminele netwerken blijven ongetwijfeld onder de radar. Er is dus sprake van een groot ‘dark number’, dat wil zeggen een groot aantal voorvallen van mensenhandel die onopgemerkt worden door de autoriteiten.
Experts menen dat slechts één vierde van de slachtoffers van mensenhandel geïdentificeerd wordt. Voor ieder slachtoffer dat opgemerkt wordt door de autoriteiten, blijven er drie onopgemerkt.
Op basis van de (beperkte) beschikbare data wordt geschat dat ongeveer vijftig miljoen mensen in omstandigheden leven die als mensenhandel geclassificeerd kunnen worden. In België werd het aantal slachtoffers in 2018 nog op 23.000 geschat, terwijl dat cijfer in 2023 daalde naar 11.000. Het verbaast dan ook niet dat België internationaal gezien op nummer zeven staat van landen met de laagste prevalentie van mensenhandel. Toch waarschuwen experts om al te optimistisch te zijn over deze nochtans aanzienlijke daling van de voorbije jaren: het toont bovenal aan dat minder voorvallen van mensenhandel werden opgemerkt en geregistreerd. De coronapandemie heeft daar mogelijk een hand in gehad.
Zo stelt ook het UNODC voor het eerst in twintig jaar een daling vast in het aantal opgemerkte slachtoffers van mensenhandel wereldwijd. Dat lezen we in haar jaarrapport van 2022. Concreet gaat het over een daling van maar liefst 11% (cijfers van 2020 ten opzichte van 2019). Toch is de toon van het rapport eerder kritisch. Omwille van de COVID19-pandemie was zowel internationale mobiliteit als handel lange tijd beperkt. Dat kan specifieke vormen van mensenhandel tijdelijk tegengewerkt hebben. Maar omdat de daling zich vooral in lage inkomenslanden laat optekenen - landen die infrastructureel, sociaal en financieel het meeste moeite hadden om om te gaan met de pandemie en de daarmee gepaard gaande restricties en gevolgen - vermoedt het UNODC dat het veeleer gaat over een onderregistratie van mensenhandel dan wel om een feitelijke daling. Integendeel, zo merkt het UNODC, crisisperioden zoals de COVID19-pandemie en de klimaatcrisis maar ook gewapende conflicten en oorlog, creëren meer kwetsbaarheid en dragen daardoor bij aan mensenhandel. Bovendien resulteerde de coronacrisis in meer ongelijkheid, precariteit en armoede, waardoor een vruchtbare bodem ontstaat voor uitbuiting. Daarnaast nam het sociaal isolement toe en nam sociale controle af, wat op zijn beurt weer een rol kan spelen in de onderregistratie van mensenhandel.
Het is aannemelijk dat mensenhandel zich in de voorgaande jaren steeds meer onder de radar heeft kunnen voordoen, en bevoegde instanties tegelijkertijd minder capaciteit en middelen hadden om mensenhandel op te sporen en tegen te gaan.
Zo worden in 2020 24% minder slachtoffers van seksuele uitbuiting opgemerkt ten opzichte van 2019. Waar seksuele uitbuiting voorheen steeds de meest voorkomende vorm van mensenhandel was, is de prevalentie van seksuele uitbuiting (38,7%) in 2020 ongeveer gelijk aan die van gedwongen arbeid (38,8%). Seksuele uitbuiting blijft dus wel een van de meest voorkomende vormen van mensenhandel, maar de daling is opmerkelijk. Dat kan met de COVID19-pandemie te maken hebben, volgens het UNOCD. Slachtoffers worden namelijk vaak uitgebuit in openbare plekken, zoals bars (14%), bordelen (10% legale bordelen en 9% illegale bordelen), clubs (10%) of buiten (11%). Gezien heel wat openbare plekken genoodzaakt waren om te sluiten omwille van de voorzorgsmaatregelen in verband met COVID19, is het aannemelijk dat deze vorm van mensenhandel zich in grote mate verplaatst heeft naar minder zichtbare en daarom ook minder veilige plaatsen. Het kan dus zijn dat seksuele uitbuiting zich niet per se minder voordoet, maar dat het vooral meer verborgen en moeilijker te detecteren wordt. De toename van gedwongen arbeid zou bovendien gedeeltelijk te verklaren zijn door de toegenomen sociaaleconomische precariteit en armoede door verlies van inkomsten tijdens de crisis.
Een opvallende en alarmerende vaststelling van het UNOCD (2022) is dat de meeste slachtoffers zichzelf redden uit de situatie van uitbuiting, dwang en geweld. Dat blijkt uit een evaluatie van rechtszaken van mensenhandel. Tot zover die data een betrouwbaar beeld kunnen scheppen, zijn het vaker slachtoffers die op eigen houtje uit de situatie weten te ontsnappen en de autoriteiten contacteren dan dat ze geïdentificeerd en gered worden door de daarvoor bevoegde instanties en organisaties.
Bron: Global Report on Human Trafficking (UNODC, 2022)
Die vaststelling houdt in het bijzonder een gevaar in voor minderjarige slachtoffers die minder zelfredzaam zijn en minder snel op eigen initiatief in contact zullen komen met slachtofferhulp en politie. Ook merken experts een belangrijke genderdimensie op in deze vaststelling die een negatief effect heeft op mannen: gendernormen en stereotypen rond mannelijkheid maken dat mannen zichzelf minder als slachtoffers (van mensenhandel) beschouwen. Vaak zien ze hun onmenselijke omstandigheden als een samenloop van ongelukkige situaties en factoren. Niet alleen de slachtoffers zelf, maar ook anderen zoals de autoriteiten of officiële instanties die begaan zijn met mensenhandel zullen mannelijke slachtoffers minder snel als dusdanig identificeren omwille van heersende gendernormen.
Vrouwelijke slachtoffers maken 60% uit van het totale aantal geïdentificeerde slachtoffers in 2020. Hoewel meisjes en vrouwen historisch gezien - en nog steeds - de voornaamste groep slachtoffers vormt wat betreft mensenhandel, neemt het aantal mannelijke slachtoffers wereldwijd toe naarmate nieuwe vormen van mensenhandel ontstaan. Terwijl de registratie van slachtoffers in het algemeen de laatste jaren afneemt, stijgt de proportie van mannelijke slachtoffers. Specifiek in West- en Zuid-Europa is er sprake van een toename van 22%, alleen al in 2020 ten opzichte van 2019.
Bron: UNODC elaboration of national data
Wie slachtoffer wordt van welke vorm van mensenhandel, blijkt dus bijzonder gegenderd.
Terwijl er meer mannelijke slachtoffers zijn in gedwongen criminaliteit en uitbuiting in de bouwsector, zijn vrouwelijke slachtoffers oververtegenwoordigd in seksuele uitbuiting, gedwongen bedelarij en huishoudelijke slavernij. Het merendeel van de slachtoffers van gedwongen arbeid zijn mannelijk; meisjes en vrouwen maken één derde uit van de slachtoffers van gedwongen arbeid. Het type industrie waarin mensen worden uitgebuit hangt echter sterk samen met gender: mannelijke slachtoffers worden vaak uitgebuit in de visindustrie, landbouw en de bouwsector, terwijl vrouwen vaak uitgebuit worden in private sferen voor huishoudelijke slavernij, poetsdiensten, horeca en - evengoed - landbouw.
Kinderen worden vaker uitgebuit in gemengde vormen van mensenhandel, zoals gedwongen bedelarij en gedwongen criminaliteit of gedwongen criminaliteit en seksuele uitbuiting: jongens zijn oververtegenwoordigd in die eerste vorm, en meisjes in die laatste. Ook volwassenen met een zichtbare beperking zijn kwetsbaarder voor gedwongen bedelarij.
Nog een belangrijke bevinding van het laatste rapport van de UNOCD (2022) inzake gender gaat over het risico op bruut geweld: meisjes en vrouwen lopen drie keer meer risico dan jongens en mannen om geconfronteerd te worden met expliciet en extreem geweld in situaties van mensenhandel. Voor kinderen en minderjarigen is het risico op geweld in situaties van mensenhandel bijna twee keer groter dan bij volwassenen. Specifiek meisjes lopen een groter risico: ze riskeren anderhalf keer zo vaak slachtoffer te worden van geweld in vergelijking met volwassen vrouwen in gelijkaardige situaties van uitbuiting. Die bevindingen gelden in alle regio’s, ongeacht de herkomst van het slachtoffer of van de dader of van de vorm van mensenhandel.
Bron: Global Report on Trafficking of Persons (UNODC, 2022)
In Europa zijn er meer mannelijke slachtoffers van mensenhandel. Het gaat dan vooral om volwassen mannen in gedwongen arbeid of jongens in gedwongen criminaliteit.
In Noord- en West-Europa specifiek komen gedwongen arbeid en gemengde vormen van criminaliteit het meeste voor. Dat verklaart in grote mate het stijgende aantal mannelijke slachtoffers in Europa, een cijfer dat sinds 2003 enkel toeneemt.
Het spreekt voor zich dat zowel mensenhandel als mensensmokkel strafbaar zijn in België. In 1995 legde België - als een van de eerste landen ter wereld - een wettelijk kader vast om mensenhandel te bestraffen en tegen te gaan. Voor de Belgische wetgeving volstaat het dat er een ‘handeling’ wordt gesteld (zij het ronselen, vervoeren, huisvesten, controleren, …) en een doel, namelijk uitbuiting. De voorwaarden waaraan moet worden voldaan om bestraft te kunnen worden als mensenhandel zijn dus behoorlijk ruim. Dat maakt dan ook dat zaken inzake mensenhandel in België over het algemeen vaker berecht worden dan in andere landen. Gedwongen huwelijken, die volgens internationale richtlijnen en organisaties ook als mensenhandel worden geclassificeerd, worden in België dan weer volgens een aparte wetgeving veroordeeld.
Wereldwijd en ook in België nemen veroordelingen voor mensenhandel echter af, een trend sinds 2017, aldus de UNOCD (2022). Dat rapport werpt ook een blik op de genderverschillen inzake veroordelingen: vrouwen die worden onderzocht voor mensenhandel worden aanzienlijk vaker vervolgd en veroordeeld dan mannen die onderzocht worden voor mensenhandel.
Verdachte praktijken waar sprake kan zijn van mensenhandel kunnen worden aangegeven bij de politie of bij online meldpunten, zoals www.stophumantrafficking.be.