Pionier in de Italiaanse barokschilderkunst en vaak vergeten in de annalen van de kunstgeschiedenis
De Italiaanse barokschilder Artemisia Gentileschi Lomi (1593 - 1652) wordt beschouwd als één van de voornaamste opvolgers van barokmeester Caravaggio. Ze heeft zich dan ook sterk door zijn werk laten inspireren. Al op haar zeventiende maakt ze haar eerste meesterwerk. Gentileschi ontwikkelt zich tot een kunstenares met internationale belangstelling in een periode waarin het niet evident was dat vrouwen een carrière als schilder uitbouwen. Bovendien is ze het eerste vrouwelijke lid van de Accademia di Arte del Disegno in Firenze en werkt ze aan prestigieuze hoven in Groot-Brittannië, Napels en Rome. Toch duurt het een hele tijd voor Gentileschi’s naam in de annalen van de kunstgeschiedenis wordt opgenomen. Niet alleen omdat ze een vrouw is, maar ook door de “twijfelachtige reputatie” die ze krijgt nadat zij en haar vader in de beginjaren van haar schilderscarrière een verkrachtingszaak beginnen tegen haar eerste leermeester. Vanwege de symboliek omtrent seksueel geweld in haar werk staat Gentileschi bekend als een feministisch kunsticoon.
Bron foto: WikiCommons
Artemisia Gentileschi wordt geboren in Rome op 8 juli 1593 als oudste dochter van schilder Orazio Gentileschi en Prudenzia di Ottaviano Montoni. Ze maakt al heel vroeg kennis met het métier van het schilderen in het atelier van haar vader. Daar wordt ze samen met haar broers aan het werk gezet. Al snel wordt duidelijk dat ze meer talent heeft dan haar twee broers. Wanneer ze amper zeventien is, schildert ze één van haar bekendste werken: Susanna en de Oudsten. In dit schilderij is te zien hoe de vrome en mooie Susanna tijdens het baden wordt lastiggevallen door twee oude rechters. Het paneel vormt een onweerlegbaar bewijs van haar meesterschap, maar doet kunsthistorici doorheen de geschiedenis ook sterk twijfelen aan haar auteurschap. Heel wat kunstkenners opperen daarnaast de mogelijkheid dat het werk een autobiografische inslag zou hebben: een jaar nadat ze dit werk schildert, daagt haar vader haar leermeester Agostino Tassi voor de rechter omdat die Artemisia verkracht heeft.
Tassi wordt Artemisia’s leermeester en vertrouwenspersoon, maar maakt ernstig misbruik van haar. Hij belooft met haar te trouwen om haar eer te herstellen, maar wanneer hij daaraan verzaakt, daagt Gentileschi’s vader hem voor de rechtbank. Dat kan hij enkel doen omdat Artemisia maagd is ten tijde van de feiten: volgens de wet is een maagd haar vaders bezit. Zijn “bezit” is door Tassi beschadigd, iets wat in haar nadeel kan spelen bij het zoeken naar een geschikte partner.
De rechtszaak loopt allesbehalve in Artemisia’s voordeel. Ze moet ongeloof en veroordeling doorstaan om te bewijzen dat ze verkracht is door Tassi. Zelfs foltering hoort bij de ondervragingstechnieken. Juristen martelen Artemisia door koorden rond haar vingers te binden en aan te spannen, een aanpak die destijds bekend stond als de sibille-techniek.
Bron foto: WikiCommons
Na de rechtszaak (die de vader van Gentileschi wint) huwt Artemisia met Pierantonio Stiattesi, een bescheiden kunstenaar uit Firenze. Het echtpaar reist rond in Europa, waar Artemisia het tot succesvol hofschilder schopt, met opdrachten voor i Medici en Karel de Eerste van Engeland. Het huwelijk wordt bezegeld met een dochter die de naam Prudentia krijgt. Helaas sterft het kind op haar twaalfde. Doorheen haar leven onderhoudt Artemisia goede contacten met invloedrijke figuren uit die periode: Cosimo de’Medici, Christine van Lotharingen, Galileo Galilei en de neef van Michelangelo. Door de financiële excessen van haar man komt het koppel in geldproblemen, waardoor zij genoodzaakt is om zonder Stiattesi naar Rome terug te keren.
Omdat de zoektocht naar opdrachten in Rome minder vlot verloopt dan verwacht, verhuist Artemisia in de jaren dertig naar Napels. Niet veel later volgt ze haar vader naar Engeland, waar hij hofschilder is aan het hof van Karel de Eerste van Engeland. De Engelse vorst is een fervent kunstverzamelaar en raakt gefascineerd door Artemisia. Als haar vader in 1639 sterft, heeft de kunstenares Groot-Brittannië al verlaten. Wat ze in de periode na het overlijden van haar vader precies doet, is niet duidelijk. Kunsthistorici weten dankzij Gentileschi’s correspondentie dat ze in 1649 in Napels vertoeft, waar ze in een brief aan één van haar mentors laat weten dat ze nog steeds schildert. Hoe Gentileschi om het leven komt, is onbekend. Sinds haar overlijden in 1653 raakt de kunstenares al gauw in de vergetelheid.
Bron foto: WikiCommons
Eén van de redenen voor de relatieve onbekendheid van Gentileschi, is dat haar oeuvre beperkt is gebleven, en bovendien schaars gedocumenteerd. Dit heeft deels te maken met haar reputatie, die werd gekelderd na de verkrachtingszaak tegen Agostino Tassi. Bovendien wordt ze lang gecategoriseerd als een randfiguur en door kunsthistorici niet serieus genomen omdat ze een vrouw was. Pas rond de jaren zeventig van de twintigste eeuw krijgt Artemisia Gentileschi weer wat meer naambekendheid met dank aan de tweede feministische golf: kunsthistorica Linda Nochlin (die eind 2017 overlijdt) publiceert haar wereldberoemde essay Why Have There Been No Great Women Artists? en haalt Artemisia Gentileschi aan als voorbeeld van een groot kunstenares die nauwelijks bestudeerd werd.
Ook vandaag zien we een stijgende interesse in vrouwelijke (barok)schilders: begin juli kocht de National Gallery in Londen een schilderij van Artemisia Gentileschi aan; tijdens het Barokjaar in Antwerpen staat het MAS in het teken van het oeuvre van barokschilderes Michaelina Wautier (1604-1689) en ook het Gentse MSK organiseerde in 2018 een tentoonstelling De dames van de barok: vrouwelijke schilders in het Italië van de 16de en 17de eeuw.
Ten tijde van #MeToo voelt het werk van Artemisia Gentileschi hendendaags aan, vooral dan één van haar bekendste werken: Susanna en de Oudsten. In 1998 gaat Kathleen Gilje – een beroemde kunstrestaurateur – aan de slag met het werk voor het National Museum of Women in the Arts in Washington. Gilje staat bekend voor haar actuele herwerkingen van beroemde schilderijen. Ze neemt een röntgenfoto van het werk en legt hiermee de onderste lagen van het schilderij bloot, om aan te tonen hoe dicht het werk bij Artemisia’s eigen realiteit ligt. Op één van de onderlagen is een veel gewelddadiger en emotioneler tafereel te zien, waarin Susanna het uitschreeuwt en in haar linkerhand een mes vastklemt, klaar om in de aanval te gaan tegen haar twee belagers, die haar bedreigen. Is het verwonderlijk dat dit werk razend populair is in een periode waarin vrouwen een gezamenlijke stem vinden tegen seksueel overschrijdend gedrag?
Ook in het werk Judith Onthoofdt Holofernes zet Artemisia een bijbels aspect volledig naar haar hand: terwijl andere schilders Judith afbeelden als een braaf en onwetend dienstmeisje, schildert Artemisia haar als een sterke vrouw, die vastberaden het hoofd van Holofernes afsnijdt met de steun van een andere vrouw. Ze houdt haar taferelen realistisch (realistischer dan het werk van haar vader of dat van Caravaggio): om Holofernes te kunnen onthoofden, heb je ongetwijfeld twee volwassen vrouwen nodig. Ook geeft ze haar kunst een feministische inslag door precies twee sterke vrouwen af te beelden. Haar werk symboliseert vrouwelijke kracht en een strijd tegen de (artistieke) autoriteit en het patriarchaat. Eén van de belangrijkste terugkerende elementen in Artemisia’s werk zijn de handen: handen van tragische of mythische ijzersterke vrouwelijke personages, die koortsachtig het heft van een mes omklemmen of iemand proberen af te weren.
Bron foto: WikiCommons
Italiaans kunstcriticus Roberto Longhi bestudeerde Artemisia’s werken en constateerde dat in 94% van alle 49 werken van haar hand een vrouw de actieve hoofdrol speelt, in plaats van afgebeeld te worden als een lustobject. In een kunstlandschap waar mannen nog het vaakst hoge ogen gooien, is Artemisia’s werk dus een welkome frisse vrouwelijke wind.
Ondanks het feit dat Artemisia Gentileschi weinig bestudeerd en gedocumenteerd is, kan ze als een spilfiguur van de Italiaanse schilderkunst in de zestiende en de zeventiende eeuw beschouwd worden en moet ze niet onderdoen voor de grote mannelijke meesters. Haar werken werden reeds tentoongesteld in het Uffizi-museum in Firenze, het Nationale Museum van Hongarije en in het Metropolitan Museum of Art in New York.