RoSa vzw belicht elke twee weken een specifiek gendergerelateerd thema of bespreekt de genderdimensie van een actueel of onderbelicht onderwerp. In deze pers:pectief werpen we onze blik op vrouwen die in dakloosheid leven.
Gepubliceerd op 01/06/2023
Wanneer er over dakloosheid gesproken wordt, gebeurt dat nog te vaak vanuit een stereotiep beeld van ‘de dakloze persoon’: een alleenstaande man die op straat leeft. Deze onbewuste vooroordelen bepalen vervolgens indirect beleid, praktijk en acties, waardoor we onbedoeld een grote groep daklozen over het hoofd zien.
Volgens een recente analyse van de Nederlandstalige Vrouwenraad (2022) zijn wereldwijd 1 op de 3 dakloze personen vrouw. Uit een recente telling van de KU Leuven en UCLouvain, met steun van de Koning Boudewijnstichting (2022), blijkt dat 30-35% van de daklozen in ons land vrouw is.
Omdat dakloosheid bij vrouwen zich vaak anders en minder zichtbaar manifesteert, worden ze niet meegeteld in de cijfers. De cijfers houden enkel rekening met dakloosheid in de publieke ruimte of in de noodopvang (categorieën waar mannen oververtegenwoordigd zijn), niet of in veel mindere mate met onder andere thuislozenopvang, dreigende uithuiszetting en verblijf bij vrienden of familie.
Wat is dakloosheid? Wie geldt als dakloos? Zien we dak- en thuisloos als twee verschillende dingen of categoriseren we ze onder één term? Om ‘dakloosheid’ ruimer en genderbewust(er) te benaderen, moeten we verder kijken dan ‘geen dak boven het hoofd’ of ‘leeft op straat’.
Als we bijvoorbeeld naar de realiteit in Nederland kijken, zien we dat het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) de volgende groep niet meerekent wanneer het aantal daklozen wordt becijferd: vrouwen en kinderen die (door bijvoorbeeld een onveilige thuissituatie) in de vrouwenopvang verblijven (OneWorld, 03/04/2023). Vermits CBS de enige organisatie is die over landelijke cijfers omtrent dakloosheid beschikt, en deze cijfers als maatstaf voor beleid worden gehanteerd, sluipt er genderbias in dat beleid.
Een groot aantal vrouwen leeft in een vorm van dakloosheid die niet meegenomen wordt in de tellingen: vluchthuizen, ongeschikte woningen, onveilige woningen, verblijven zonder huurcontract en overbevolkte woningen.
Ook een recent onderzoek in Brussel (2022) is kritisch over de manieren waarop dakloosheid tot nu toe wordt gemeten en hoe dit beleid vorm geeft. De onderzoekers concluderen dat de dienstverlening aan dakloze personen in de stad dan ook tekortschiet en bevestigen dat het aantal dakloze vrouwen in Brussel sterk onderschat wordt, dat er onvoldoende informatie beschikbaar is over de trajecten en ervaringen van vrouwen naar, doorheen en uit dakloosheid en dat vrouwen nauwelijks beroep doen op de bestaande diensten uit de daklozensector. Daarnaast bevestigt het onderzoek dat het aanbod en de infrastructuur van de Brusselse diensten voor daklozen hoofdzakelijk gericht zijn op de behoeften van alleenstaande mannen.
In de statistieken over dakloosheid vallen vrouwen die door partner- of andere vormen van geweld in dakloosheid verzeild zijn geraakt vaak ook buiten de cijfers omdat ze als slachtoffer van geweld worden geregistreerd of niet als dakloos worden erkend omdat ze niet op straat leven of in de noodopvang terechtkomen.
Maar zelfs in de categorieën die wel in huidige metingen worden opgenomen, zoals daklozen in de publieke ruimte, zien we dat er bias sluipt in het verzamelen van gegevens. Zo worden vrouwelijke rough sleepers (individuen die op straat slapen, in de open lucht of zonder adequaat onderdak, denk aan een tent) vaak niet als dakloze geregistreerd omdat zij in eerste instantie als slachtoffer van geweld beschouwd worden of bij steekproeven niet als dakloze herkend en dus over het hoofd gezien worden. Vrouwen die op straat leven zijn namelijk geneigd zich, uit veiligheidsoverwegingen, onzichtbaar te maken of willen koste wat kost niet als dakloze herkend worden.
Tot slot geven ook de vrouwen die de statistieken wel halen (de vrouwen die op straat leven of die gebruik maken van noodopvang) in een Europees onderzoek uitgevoerd in vier landen (Verenigd Koninkrijk, Hongarije, Spanje en Zweden) aan dat er een gebrek is aan inzicht in hun ervaringen met dakloosheid en aandacht voor hun specifieke noden in de voorzieningen en praktijken die er zijn.
Bovenstaand onderzoek van L’ilot (2022) in Brussel en de analyse van de Nederlandstalige Vrouwenraad (2022) voor België bevestigen ook het gebrek aan een intersectionele blik. Binnen de groep ‘vrouwen’ zijn het vaak vrouwen die zich op kruispunten bevinden die in de meest precaire omstandigheden terechtkomen. Zo zijn het voornamelijk alleenstaande moeders, vrouwen met een migratieachtergrond en vrouwen met een precair verblijfsstatuut die in te kleine, ongezonde, niet voor bewoning geschikte en niet-geregistreerde woningen terechtkomen.
Brits onderzoek uit 2018 bevestigt dat vrouwen op de vlucht extra kwetsbaar zijn, omdat ze er, bij gebrek aan een sociaal netwerk en financiële middelen, veelal alleen voor staan. Een recent Europees onderzoek (2023) naar vrouwen in dakloosheid legt bloot dat het isolement van vrouwen die al een beperkt sociaal netwerk hadden, door de COVID-19 pandemie enkel versterkt is.
Uit een recent onderzoek van het European Disability Forum (2023) blijkt dan weer dat vrouwen met een handicap een hoger risico op werkloosheid lopen dan mannen met een handicap, en - indien werkzaam - het minst verdienen (minder dan vrouwen zonder handicap en mannen met of zonder handicap). Voor hen geldt in heel Europa een tekort aan adequate, betaalbare en toegankelijke woningen, waardoor dakloosheid nooit veraf is. Een Amerikaans onderzoek uit 2021 bevestigt de oververtegenwoordiging van dakloze vrouwen met een handicap in vergelijking met de ratio voor de algemene bevolking.
Dakloosheid heeft nood aan een bredere blik. Waar de focus vroeger lag op dakloosheid als een zorgprobleem (dakloos door psychische problemen of een verslaving bijvoorbeeld), wordt er nu meer aandacht besteedt aan dakloosheid als een woonprobleem in de ruimere zin, met oog voor thuisloosheid, onzekere en inadequate huisvesting.
De afgelopen twintig jaar is wereldwijd een stijging van het aantal dakloze personen waargenomen. Recent zien we ook een diversifiëring en een toename van specifieke groepen van daklozen, waaronder vrouwen. Recente cijfers uit Australië (2023) tonen bijvoorbeeld een stijging van 5,2% van het totaal aantal dakloze mensen in de afgelopen vijf jaar, waarbij vrouwen de overgrote meerderheid uitmaken van de nieuwe daklozen, en meer dan een derde van alle dakloze individuen onder de 25 jaar is. Het aantal vrouwen en meisjes dat dakloos is in Australië, is sinds 2016 met ongeveer 10% toegenomen. Een tweede onderzoek uit Australië (2023) bevestigt dat steeds meer gezinnen met kinderen, ook degenen die op de vlucht zijn voor huiselijk geweld, ouderen – met name oudere vrouwen – en mensen die fulltime werken tot de ‘nieuwe daklozen’ behoren.
Vrouwen worden vooral in toenemende mate waargenomen in de jongere en oudere leeftijdscategorieën. Cijfers uit Groot-Brittannië (2018) bevestigen de trend inzake sekseverschillen en leeftijd. Als we naar de categorie onder 25 kijken, dan zien we een opvallende stijging van het percentage vrouwen. Ook in Nederland zien we een gelijkaardig patroon: van de 18-30 jarige daklozen is een kwart vrouw.
Daarnaast tekenen we al een aantal jaar een wereldwijde stijging op in het aantal oudere alleenstaande vrouwen dat dakloos is of op de rand van dakloosheid staat. Recent onderzoek uit Australië (2022) legt bloot dat naast de stijgende groep onder de 35, individuen van boven de 55 een groot aandeel van de daklozen uitmaken. Mannen vormen in die categorie nog steeds de meerderheid, maar de voorbije jaren zag men een snelle stijging van het aantal vrouwen, meer specifiek niet-witte vrouwen. Bij de vrouwen van boven de 55 bedraagt de stijging 48%, bij de vrouwen tussen de 65 en 74 jaar maar liefst 78%. Dit zijn enkel de vrouwen die in de statistieken zijn opgenomen (nog niet de vrouwen die tijdelijk bij vrienden, familie of kennissen verblijven).
Gelijkaardige officiële statistieken voor België ontbreken. De beschikbare cijfers (regionale of stedelijke analyses) verschaffen onvoldoende inzicht in de problematiek. Toch tonen globale cijfers voor Brussel en Vlaanderen een gelijkaardig stramien: het aantal daklozen neemt toe.
Veiligheid speelt bij vrouwen een belangrijke rol in de keuzes die ze maken: zo trachten vrouwen op straat slapen te vermijden en opteren ze om de traditionele daklozenopvang uit de weg te gaan, omdat beide bekend staan als een mannenbastion, gericht op de noden van mannen. Ook alleenstaande moeders trachten kost wat kost buiten slapen en gemengde opvang te vermijden omdat ze deze situaties als te gevaarlijk voor hun kinderen beschouwen. Als vrouwen toch buiten slapen doen ze er alles aan om onzichtbaar te zijn of niet als dakloze aanzien te worden.
Ook voor België geldt: hoe groter het veiligheidsgevoel of hoe meer bescherming een voorziening kan bieden, hoe sterker de vertegenwoordiging van vrouwen.
Uiteraard worden mensen om meervoudige redenen dakloos en kan er niet zomaar een onderverdeling gemaakt worden op basis van biologisch geslacht of genderidentiteit. Zo zijn geweld en familiale of relationele problemen voor een brede waaier aan dakloze personen een belangrijke aanleiding voor dakloosheid. Toch zien we een aantal oorzaken veelvuldiger terugkeren bij vrouwen. Zo is partnergeweld een factor die voornamelijk voor dakloze vrouwen geldt. Geweld leidt bij vrouwen vaak tot dakloosheid, maar diezelfde dakloosheid stelt hen er ook extra aan bloot.
Ook financiële problemen, onvoldoende inkomen of problemen in verband met de woning (onbewoonbaarheid of einde huurcontract bijvoorbeeld) of de woonmarkt zijn vaak aanleiding tot dakloosheid. Gebrek aan betaalbare woningen, lange wachtlijsten voor sociale woningen en stijgende huurprijzen en andere woonkosten dragen bij aan een verhoogd risico op dakloosheid.
Als we deze elementen naast de bestaande inkomensrealiteit plaatsen, dan zien we dat het vrouwen zijn die hogere risico’s lopen, ook in België. 70% van de mensen die in ons land onder de armoedegrens leven zijn vrouwen. Vrouwen hebben nog steeds vaak een lager inkomen. Vooral alleenstaande vrouwen en alleenstaande moeders leven in ontoereikende woningen. In Brussel zijn 66% van de personen die in gedeelde verblijven wonen (bvb onthaalhuizen) vrouwen. Eenzelfde cijfer zien we voor personen die in niet-conventionele woningen leven: 67% zijn vrouwen.
Ook het stijgende aandeel vrouwen boven de 55 dat in dakloosheid leeft kan in dit kader worden geplaatst. Veel vrouwen in deze leeftijdscategorie staan financieel minder sterk na een scheiding of ontslag waardoor ze onvoldoende middelen hebben om stijgende woonlasten of huurprijzen te betalen.
In het meest recente nummer van het Tijdschrift voor Genderstudies (Volume 26, Issue 1, apr. 2023, p. 98 - 104) wordt aandacht besteedt aan de analyse van diverse Europese onderzoeken naar vrouwen in precaire woonsituaties met als doel in de toekomst te komen tot een meer feministische en genderbewuste benadering van huisvesting(sbeleid). Ook veldwerk in Brussel naar de huisvestingsrechten van vrouwen levert de nodige inzichten. Andere onderzoeken en analyses vertellen eenzelfde relaas over de rol die adequate en veilige huisvesting speelt bij het oplossen en aanpakken van dakloosheid onder vrouwen.
Uit een Brits onderzoek uit 2018 blijkt dat vrouwen die in de publieke ruimte leven zo goed als allemaal te maken krijgen met meerdere vormen van geweld, waaronder fysiek en seksueel geweld, maar ook met seksualisering en seksuele intimidatie. Als aan de vrouwen in het onderzoek wordt gevraagd wie de hoofdzakelijke daders zijn, dan klinkt er één antwoord: mannen die in de publieke ruimte leven. 54% van de vrouwen die deelnamen aan het onderzoek is misbruikt of mishandeld door een (ex-)partner of een familielid. 33% geven aan dat huiselijk geweld er mee voor gezorgd heeft dat ze nu dakloos zijn. Ook het onderzoek naar de realiteit in Brussel (2022) erkent dat de meeste dakloze vrouwen minstens op één moment in hun leven, maar vaak meermaals, verschillende vormen van gendergerelateerd geweld meemaken.
Dat heel wat diensten voor dakloze individuen gemengd zijn, is dan ook een belangrijke reden waarom veel vrouwen deze diensten vermijden. Ook het gebrek aan een genderbewuste aanpak van deze diensten (het format is in eerste instantie gemaakt voor de alleenstaande man) wordt als argument naar voren geschoven. Zelfs in de opvang waar dakloze vrouwen zich wel veilig genoeg voelen is veelal onvoldoende sprake van genderspecifieke hulpverlening. Vrouwen opteren er dan ook voor om waar mogelijk beroep te doen op andere opties.
Andere aanleidingen tot dakloosheid en andere noden in daklozenzorg en -diensten vragen ook om een genderblik in toekomstig beleid en actieplannen.
Er zijn in België in het verleden diverse acties geweest die specifiek inzetten op de noden van vrouwelijke daklozen. Denk bijvoorbeeld aan Samusocial’s toiletpas uit 2019, de inwijding van twee vrouwencentra (waarvan één tijdelijk) in 2020 of de postercampagne uit 2022. Toch blijft de vraag naar een genderbewuste aanpak van bestaande praktijken en duurzamere inspanningen met oog voor de specifieke noden van vrouwen.
Wat bijvoorbeeld met het aanbieden van sanitaire producten en toegankelijke, veilige en hygiënische verschoningsfaciliteiten voor wie menstrueert? De opties voor dakloze vrouwen zijn momenteel nog te beperkt: in opvanghuizen en voedselbanken kunnen ze terecht voor sanitaire producten, maar vaak zijn de centra volzet of is de voorraad uitgeput. Daarnaast is er de stress over de vraag of je genoeg materiaal bij je hebt, of er aan kan geraken en of je een veilige en schone verschoningsplek kan vinden. Het aanbod bij plekken zoals opvanghuizen bereikt tot slot ook slechts een beperkt deel van de vrouwen die met dakloosheid te maken hebben.
Gelukkig zijn er in ons land initiatieven zoals BruZelle vzw die sinds 2015 maandverbanden (en andere sanitaire producten) inzamelen voor vrouwen en meisjes in een moeilijke leefsituatie. De Brusselse vzw heeft sinds 2017 ook regionale takken in Vlaanderen en Wallonië. Naast rechtstreekse hulp aan vrouwen in precaire situaties helpt de organisatie de thematiek van menstruatiearmoede breder bekend maken én zet ze in op beleidsimpact, in de hoop tot concrete en duurzame oplossingen te komen.
En de nood is hoog. Sinds de COVID-19 pandemie is het aantal (dakloze) vrouwen dat hun sanitaire producten niet of amper kan betalen alleen maar gestegen.
Bron hoofdafbeelding: Andrew Neel op Unsplash