hier komen promoties & acties

Jaaroverzicht 2023: Gender in Israël-Palestina

In januari blikt RoSa traditiegetrouw terug op het voorbije jaar. Het jaar 2023 bleek een opvallend gewelddadig jaar op verschillende plaatsen ter wereld. Oorlog, verkrachting, geweld en genocide domineerden de actualiteit. In haar jaarrapport spreekt de Human Rights Watch dan ook van een opmerkelijk jaar, gekenmerkt door “mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden, maar ook selectieve verontwaardiging van regeringen en transactionele diplomatie die hoge kosten met zich meebracht voor de rechten van degenen die niet meededen aan de deal.” Al deze aspecten doen denken aan wat er zich momenteel afspeelt in Palestina. In dit jaaroverzicht zoomt RoSa dan ook in op het genderaspect van de oorlog en de genocide in Palestina.

Gepubliceerd op 18/01/2024

Oorlog en geweld gaan inherent samen met menselijk lijden. Verzet-, vrijheids- en vredesbewegingen kunnen dan ook vaak, zij het in wisselende mate, rekenen op internationale steun en protest. Toch geldt dit voor de ene plek al meer dan voor de andere. Internationale verontwaardiging, steun en protest variëren sterk naargelang de specifieke situatie. De geopolitieke positie van het land waar het geweld zich afspeelt, evenals de identiteitskenmerken van zowel daders als slachtoffers, spelen hierin een prominente rol. Een oorlog die in 2023 de gemoederen wist te beroeren in alle uithoeken van de wereld, is ongetwijfeld de oorlog in Palestina, die uitbrak na de verrassingsaanval van Hamas op een Israëlisch muziekfestival in Re’im op 7 oktober. Opvallend is niet alleen de schaal en standvastigheid van de solidariteit met de Palestijnse zaak van burgers wereldwijd, maar ook de hevige polarisatie die de oorlog in Israël-Palestina veroorzaakt, in tegenstelling tot heel wat andere oorlog- en conflictsituaties waar amper over gesproken wordt in onze contreien. Er is al veel inkt gevloeid over het aanhoudende geweld. In deze Pers:pectief biedt RoSa een genderperspectief op de oorlog, de genocide en het (seksuele en gendergerelateerde) geweld in Israël en Palestina.

Vrouwen en kinderen eerst?

Een dominant narratief - onder wereldleiders en organisaties, in de media en breder in de samenleving - over deze, maar ook andere oorlogen, is dat vrouwen en kinderen speciale bescherming verdienen en gered moeten worden. Niet alleen zijn zij de eerste gijzelaars die vrijgelaten worden, zowel langs Israëlische zijde als door Hamas, ook wordt het dodental van vrouwen en kinderen vaak samen vermeld, als één aparte categorie. Dergelijke retoriek suggereert dat hun dood een andere morele waarde kent dan die van mannen. Dat druist in tegen de geest van het internationaal humanitair recht, dat geen onderscheid maakt op basis van gender maar naargelang iemand burger is of militair. De dood van onschuldige mannelijke burgers zou ons evenveel moeten beroeren en verontwaardigen als de dood van onschuldige minderjarige en vrouwelijke burgers. Toch lijkt dat niet het geval. Pleidooien voor een staakt-het-vuren vragen specifiek empathie voor ‘vrouwen en kinderen’ die als één categorie passieve slachtoffers worden voorgesteld. Dat kinderen per definitie als onschuldig worden beschouwd, is één ding, maar waarom worden vrouwen en kinderen onder één noemer geplaatst?

Vrouwen en kinderen op gelijke voet plaatsen infantiliseert vrouwen enerzijds, en ondergraaft hun politieke agency en betrokkenheid in de oorlog anderzijds. 

De ‘vrouwen en kinderen eerst’ retoriek, gekend als de Birkenhead Drill, is gebaseerd op traditionele gendernormen en houdt deze bovendien mee in stand: vrouwen worden beschouwd als passieve, hulpeloze en kwetsbare slachtoffers, in nood van mannelijke bescherming. Omgekeerd wordt van mannen verwacht die bescherming te bieden, alsof zij zelf geen bescherming nodig hebben. Volgens Heleen Touquet, onderzoeker gender en internationale politiek aan de UAntwerpen, beschouwen we vrouwen bij voorbaat als onschuldig, maar vinden we mannen bovendien automatisch een beetje verdacht. Dat strookt niet met de realiteit, die veel complexer is. Enerzijds maken vrouwen evenzeer deel uit van het Israëlische leger en van het Palestijnse gewapende verzet. Anderzijds zijn veruit de meeste Palestijnse mannen die opgepakt, vernederd, verwond, misbruikt en gedood worden onschuldige burgers. Verdienen zij niet dezelfde bescherming als hun vrouwelijke leeftijd- en lotgenoten? Zijn mannenlevens minder waard?

Touquet merkt op dat gendernormen in oorlogstijden vaak nog strikter worden. Daarbij gaat het niet alleen over wie wordt gezien als burger en te beschermen slachtoffer, en wie als (mogelijke) dader (en dus niet te beschermen), maar ook over de rollen die we verwachten van mensen in oorlogsgebied. Wie neemt de wapens op en verdedigt de natie? Wie staat in voor de gewonden en de zieken? Welke lichamen vertegenwoordigen de natie (of staan in voor haar voortbestaan)? Ook filosoof Wouter Van Hooydonk (UAntwerpen) stipt aan dat mannenlichamen in oorlogstijd sneller worden opgeofferd dan vrouwenlichamen en beschouwt het een onvoldoende erkende vorm van aanhoudende genderdiscriminatie.

Tegelijkertijd zijn heel wat organisaties verontrust over het disproportioneel hoge dodental vrouwen en kinderen. Op 7 januari, wanneer de oorlog drie maanden bezig is, meldt het United Nations Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA) dat maar liefst 70% van de 22.835 vermoorde Palestijnen bestaat uit vrouwen en kinderen. Het leidt tot de vraag of Israël doelbewust Palestijnse vrouwen en kinderen  viseert. Volgens sommige experts is dat namelijk het geval: vrouwen en kinderen uitmoorden voorkomt komende generaties Palestijnen en is dus een effectieve genocidestrategie. Ook de doelbewuste aanslagen op Palestijnse gezondheidscentra, residentiële wijken en scholen zouden daar deel van uitmaken omdat ze resulteren in een hoog aantal burgerslachtoffers, waaronder steeds meer vrouwen en kinderen.

Onschuldige mannelijke burgers worden slachtoffer

Toch worden ook talloze mannen slachtoffer en ervaren zij in oorlogstijden specifieke vormen van gendergerelateerd geweld. Zo circuleren er begin december 2023 beelden van massa-arrestaties door de Israëlische IDF-troepen in Beit Lahia, in het noorden van de Gazastrook. Op de foto's en video's is te zien hoe halfnaakte Palestijnse mannen op hun knieën zitten. Ze hebben blinddoeken voor hun ogen, terwijl hun handen achter de rug zijn vastgebonden. Op een andere foto is te zien hoe enkele mannen in een legervoertuig worden verplaatst. De IDF zei dat het om Hamas-strijders ging die zich overgaven, maar later werd duidelijk dat het voornamelijk burgers waren en zelfs een journalist voor de Arabische nieuwssite Al-Araby Al-Jadeed. Deze laatste, Diaa al-Kahlout, verklaarde na zijn vrijlating dat de gevangenen gedwongen werden zich uit te kleden, en vernederd werden: “we were forced to strip off our clothes and searched and humiliated before they were taken to an unknown location”. De beelden veroorzaakten heel wat internationale verontwaardiging. Het Internationale Rode Kruis riep Israël op om alle gevangenen met menselijkheid en waardigheid te behandelen, in overeenstemming met het internationale recht. Israëlische woordvoerders reageerden dat het ontkleden van de mannen nodig was om na te gaan of ze geen bomgordels of andere wapens verborgen onder hun kledij. Volgens officiële Israëlische rapporten zou 10-15% uiteindelijk blijvend aangehouden worden omdat ze iets met Hamas te maken zouden hebben: veruit het merendeel was dus, zelfs volgens Israëlische bronnen, onschuldig.

Politiek en gewelddadig verzet van vrouwen

Omgekeerd gaat de dominante retoriek en berichtgeving voorbij aan de vele vrouwen die wel degelijk de wapens opnemen. Zo is bekend dat Israël een van de weinige landen is waar de verplichte dienstplicht ook geldt voor alle gezonde vrouwelijke burgers. Ook aan Palestijnse kant maakten en maken vrouwen actief deel uit van het verzet tegen de Britse en daarna de Israëlische bezetting en genocide. Vandaag is de internationaal bekendste Palestijnse vrijheidsstrijder vermoedelijk Ahed Tamimi, een jonge vrouw van 23. Tamimi won internationale bekendheid vanwege een aantal virale foto’s en video’s waarin te zien is hoe ze als kind van elfonbevreesd en ongewapend de confrontatie aangaat met Israëlische militairen. Ook de Palestijnse Leila Khaled, ‘s werelds eerste vrouwelijke vliegtuigkaper, is ongetwijfeld een van de bekendere Palestijnse vrijheidsstrijders. Vrouwen zijn dan ook geen uitzondering in het Palestijnse verzet: ze maken deel uit van politieke en activistische organisaties, maar ook van vredesonderhandelingen zoals de International Women’s Commission for a Just and Sustainable Palestinian-Israeli Peace (IWC).

Seksueel geweld als oorlogswapen

De vernederingen waaraan de IDF gearresteerde Palestijnse mannen onderwerpt, is niet de enige vorm van gendergerelateerd geweld in de huidige oorlog tussen Israël en Hamas die veelvuldig het nieuws haalde. Wereldwijd is er heel wat berichtgeving over seksueel geweld tijdens de verrassingsaanval van Hamas op het Supernova openluchtmuziekfestival in Re’im, Israël op 7 oktober. Hamas ontkent de beschuldigen van seksuele misdrijven tijdens de aanval en wijst erop dat eender welke seksuele activiteit buiten het huwelijk, conform hun geloof, haram (oftewel verboden) wordt geacht. Toch zijn er bezwarende getuigenissen van ooggetuigen: festivalgangers die de aanslag overleefden en medewerkers van hulpdiensten die ter plaatse kwamen na de massaslachting. Tot nu toe zijn er geen getuigenissen van slachtoffers die zelf seksueel misbruikt werden: niemand zou het overleefd hebben. Evenmin is er sprake van belastend forensisch bewijs: hulpverleners waren zo overdonderd door de gruwelijke taferelen en de grote hoeveelheid slachtoffers dat prioriteit werd gegeven aan het zo snel mogelijk veilig stellen van overlevenden, het identificeren van slachtoffers en het op de hoogte stellen van hun families. In navolging van de joodse traditie werden lichamen van overledenen zo snel mogelijk begraven. Hierdoor zijn er lijken met mogelijke sporen van seksueel geweld zonder forensisch onderzoek begraven. Dat er geen ‘harde bewijzen’ van seksueel geweld (meer) te verzamelen zijn, is niet ongewoon in oorlogssituaties.

Zowel de BBC als The New York Times deden dan ook onderzoek naar de beschuldigingen van seksueel geweld op basis van de beschikbare informatie: getuigenissen van derden, video’s en beelden die de politie hen overhandigde. Beiden concludeerden dat Hamas seksuele misdrijven gepleegd heeft. Ook de VRT deelde en onderschreef het NYT-onderzoek. 

Seksueel geweld wordt wel vaker gebruikt als oorlogswapen. Dat er tot 7 oktober maar weinig berichten waren over seksueel geweld in Israël en Palestina is volgens sommige onderzoekers dan ook eerder uitzonderlijk, gezien de decennia durende vijandigheden en de veelvoorkomendheid van seksueel geweld als oorlogswapen. Voor de goede orde: er zijn wel degelijk onderzoeken die de geschiedenis van seksueel geweld in Israël-Palestina documenteren, maar deze zijn veeleer beperkt en gaan veelal over seksueel geweld door Israëlische militairen ten aanzien van Palestijnen, niet over seksuele misdrijven door Hamas ten aanzien van Israëli’s. Er wordt dan ook gespeculeerd dat het gebruik van seksueel geweld door Hamas op 7 oktober geen toeval zou zijn, maar eerder een doelbewuste oorlogstactiek om een permanente staat van oorlog uit te lokken om zo hun macht te consolideren en de Palestijnse kwestie internationaal prioritair te maken.

Wat opvalt, is dat er niet alleen veel inkt is gevloeid over de seksuele misdrijven zelf; maar vooral over het uitblijven van een (tijdige en in sterke taal geformuleerde) reactie, met name vanuit feministische en vrouwenrechtenorganisaties. Zij zouden zich volgens velen sneller hebben moeten uitspreken over seksuele misdrijven ten aanzien van Israëlische vrouwen. Meer nog, de verwachting leeft dat zij expliciet Hamas veroordelen en hun steun betuigen aan Israëlische, of zelfs meer algemeen, Joodse vrouwen. Critici speculeren namelijk dat het stilzwijgen van feministen gemotiveerd zou zijn door antisemitisme. Slogans als “#MeToo, unless you are a jew” gaan viraal op online platformen en worden bij tal van protesten gescandeerd en getoond op T-shirt en banners.

Onder meer in de New York Times, The Guardian, De Standaard en VRT NWS, wordt de stilte aangeklaagd van verschillende toonaangevende instanties en organisaties, waaronder Human Rights Watch, Amnesty International en in het bijzonder de UN Women. Deze laatste publiceerde pas op 1 december, bijna twee maanden na de verrassingsaanval van Hamas, een verklaring waarin zij aangeven “gealarmeerd” te zijn door de aantijgingen van gendergerelateerd geweld en seksueel geweld door Hamas.

Die uitspraak is volgens critici niet alleen rijkelijk te laat, maar ook onvoldoende: de vrouwenorganisatie van de VN spreekt zich uit tegen gendergerelateerd geweld en seksueel geweld in het algemeen en roept op om daders verantwoordelijk te stellen, maar laat na Hamas expliciet te benoemen als dader. Toch is dat niet ongewoon: hoewel de aantijgingen aannemelijk, zelfs waarschijnlijk zijn, neemt de UN Women - net zoals andere prominente internationale en intergouvernementele organisaties - zelden een standpunt in zonder een formele uitspraak van een onafhankelijke onderzoekscommissie. Momenteel is een dergelijk onderzoek nog lopende.

Toch spreekt die breed gedeelde eis dat feministen zich over deze kwestie uitspreken boekdelen. Het valt op dat het seksueel geweld door Hamas op 7 oktober wereldwijd meer commotie teweegbacht dan seksueel geweld in andere contexten, door andere daders en met andere slachtoffers, zoals bijvoorbeeldhet gedocumenteerde seksueel geweld in Ethiopië en Soedan. Waarom schijnt het seksueel geweld op 7 oktober van de huidige oorlog  een feministische kwestie gemaakt te hebben voor sommigen?

Vooral van feministen die zich al jaar en dag uitspreken voor Palestijnse bevrijding van Israëlisch settler-kolonialisme wordt verwacht dat ze nu Hamas veroordelen. Of wordt het niet verwacht, maar is het louter een poging om aan te tonen dat ze niet consequent zouden zijn in hun politieke denken? Het lijkt erop dat feministen ervan worden beschuldigd de seksuele gruwel van Hamas te minimaliseren, of zelfs te legitimeren alsof ‘het doel de middelen heiligt’ voor Palestijnse vrijheid. Om die aanklacht kracht bij te zetten wordt de slogan/hashtag #BelieveWomen gehanteerd.

Believe Women?

Volgens filosoof Amia Srinivasan houdt de feministische leuze en oproep ‘Believe women’ (die de #Metoo beweging flankeerde) geen schending in van de onschuldpresumptie (het idee dat iemand onschuldig wordt geacht tot het tegendeel bewezen is), maar is het een politiek antwoord op de ongelijke toepassing van dat rechtsbeginsel: sommigen worden a priori al sneller schuldig bevonden dan anderen. Wie we geloven, wordt mee beïnvloed door vooroordelen en stereotypen. ‘Believe women’ vraagt dus om een correctie van onze bevooroordeelde aannames. Het voor waar aannemen dat Hamasstrijders witte, Joodse vrouwen verkrachten en seksueel martelden vraagt echter niet om een rationele correctie van dominante vooroordelen. Integendeel, seksueel geweld door Hamas bevestigt dominante stereotypen van radicale en militante moslimmannen als seksuele roofdieren. De oproep ‘Believe women’ gaat in dit geval dan ook minder over het geloven dat er sprake is geweest van seksueel geweld, waarover weinig twijfel bestaat, maar meer over het veroordelen van Hamas. Historisch gezien is de roep om verontwaardiging en veroordeling immers groter wanneer het witte slachtoffers, met name witte vrouwen, en daders van kleur betreft.

Feministische solidariteit

Het gaat dus niet zozeer over de vraag of men gelooft  dat Hamas zich schuldig maakte aan seksueel geweld tijdens de verrassingsaanval, maar over wie als geloofwaardig slachtoffer en als daders (h)erkend wordt, wat een belangrijke rol speelt in hoe verontwaardigd we horen te zijn over het onrecht dat heeft plaatsgevonden. Deze vraag is onzinnig vermits elke vorm van seksueel geweld een even groot onrecht inhoudt, ongeacht wie de daders en de slachtoffers zijn. Het is perfect mogelijk om zowel het (seksueel) geweld door Hamas te veroordelen als het systemische Israëlische geweld van meer dan 75 jaar settler-kolonialisme op de Palestijnse gronden en de alarmerend versnelde etnische zuivering van het Palestijnse volk.

Door uitsluitend verontwaardiging te vragen over het ene onrecht of het andere, kiest men een kant en minimaliseert, of legitimeert men zelfs het onrecht waarmee ‘de andere kant’ geconfronteerd wordt.

Femonationalisme

Het verwijt dat westerse ‘linkse’ feministen zich plots stil zouden houden over onrecht ten aanzien van vrouwen in de MENA-regio omdat het niet in hun 'progressieve agenda’ zou passen, herinnert aan een soortgelijke klacht die ruim één jaar geleden al even breed verspreid werd in onze en internationale pers: de dood van de 22-jarige, Koerdische Mahsa Amini ten gevolge van het geweld van de Iraanse zedenpolitie, ontketende in heel het land massale protesten. Hoewel intersectioneel feministische organisaties in België, zoals BOEH! en Furia, altijd al standpunt innamen tegen de verplichte hoofddoek, in Iran of elders, (net zoals tegen het hoofddoekverbod, wat vrouwen evenzeer van keuzevrijheid berooft), uitten een aantal witte mannen hun ongenoegen en verontwaardiging over de zogenaamde stilte van progressieve feministen, terwijl diezelfde feministen al jaren consequent het zelfbeschikkingsrecht van vrouwen verdedigen en hierover zelden zelf aan het woord worden gelaten.

Ook vandaag wordt progressieve feministen wereldwijd verweten zich niet vocaal genoeg uit te spreken tegen het seksueel geweld van Hamas. Dit selectieve narratief vertrekt vanuit een wit feministische lens dat eigen politieke belangen voorop plaatst in plaats van universele waarden. Steun aan de oorlog in Israël en Palestina wordt dan voorgesteld als een morele verplichting en bovendien noodzakelijk in de strijd tegen seksueel, gendergerelateerd en patriarchaal geweld. De stilte rond koloniaal geweld daarentegen wijst uit dat deze bezorgdheid rond vrouwenrechten eerder selectief is. Koloniale en economische belangen worden veilig gesteld onder de morele vlag van de bescherming van vrouwenrechten. Academica Gayatri Chakravorty Spivak noemt dit fenomeen, in de context van Brits kolonialisme in India, “white women ‘protecting’ brown women from brown men”.

Ook hierin herkennen we een historisch patroon: de uitsluitende focus op patriarchaal geweld versterkt een vorm van wit feminisme dat universele vrouwenemancipatie predikt, maar in feite de ervaringen van witte, westerse en vaak middenklasse vrouwen universaliseert.  Het fenomeen wordt in de literatuur femonationalisme genoemd. Het gaat om een vorm van feminisme, waarbij westerse, vaak witte vrouwen onder de paternalistische vlag van ‘bescherming’  imperialistisch geweld vergoeilijken tegen zowel vrouwen als mannen in niet-westerse landen, in het bijzonder in de MENA-regio. Onderzoeker Sara Farris gaf in haar monografie In the Name of Women’s Rights: The Rise of Femonationalisme (2017) dergelijke dynamieken en narratieven de naam  ‘femonationalisme’. Hiervoor entte ze zich op de theorie van Jasbir Puar, zoals uiteengezet in diens spraakmakende monografie Terrorist Assemblages: Homonationalism in Queer Times (2007) over homonationalisme. (Lees meer over homonationalisme en femonationalisme in deze Pers:pectief.) Ook homonationalisme speelt een rol in hoe de wereld kijkt naar het Israëlische geweld in Palestina. Een vaak aangehaald argument tegen intersectionele queer mensen die zich solidair tonen met Palestina is holebifobie en transfobie in Palestina.

Dergelijke femonationalistische en homonationalistische narratieven versterken echter precies de geopolitieke machtsstructuren die leiden tot, in dit geval Israëlische, imperialistische onderdrukking en uitbuiting van Palestina die de vrouwelijke ‘slachtoffers’ waarover men bezorgd is - samen met hun mannelijke en genderdiverse lotgenoten - gevangen houden in een vicieuze cirkel van geweld. 

Intersectioneel feminisme

Anderzijds weerklinkt ook een ander geluid: feministen wier politieke denken vertrekt vanuit een inclusief, internationaal en intersectioneel feminisme dat opkomt voor de gelijkheid,  vrijheid en mensenrechten van iedereen, wetende dat niemand vrij is tot iedereen vrij is en dat iedere mensenrechtenschending de universaliteit van die fundamentele rechten aantast.

“I am not free while any woman is unfree, even when her shackles are very different from my own.” Audre Lorde

Voor deze feministen is Israël-Palestina geen nieuw politiek thema dat pas een feministische kwestie werd op 7 oktober vanwege het seksuele geweld van Hamas: voor hen is de Palestijnse vrijheidsstrijd altijd al een feministische zaak geweest omdat intersectioneel feminisme verzet inhoudt tegen iedere vorm van discriminatie, onrecht en geweld. Dat betekent ook verzet tegen discriminatie tussen vrouwen en mannen, bijvoorbeeld inzake wie ons medelijden en bescherming verdient, wie geacht wordt diens lichaam op te offeren om de natie te verdedigen, wie recht heeft op asiel, wie recht heeft op mensenrechten. De disproportionele focus op, en de selectieve verontwaardiging over het seksueel geweld van Hamas overschaduwt het grootschalige en al decennia durende koloniale geweld dat Palestijnse mannen én vrouwen ervaren.

“Just as the struggle to end South African apartheid was embraced by people all over the world and was incorporated into many social justice agendas, solidarity with Palestine must likewise be taken up by organizations and movements involved in progressive causes all over the world.” Angela Davis in Freedom Is A Constant Struggle


In de pers:

Meer weten?

Aanraders uit de RoSa-bibliotheek:

Bron banner: Ömer Yıldız via Unsplash

#RoSaschrijft #Perspectief #Nieuwsbrief #Jaaroverzicht #2023 #Gaza #Palestina #Israël #Gender #Oorlog #Feminisme #Dekolonisering

Op de hoogte blijven van RoSa thema's en actua?

Ontvang onze tweewekelijkse Pers:pectief waarin we een actueel of onderbelicht thema bespreken vanuit een genderperspectief, of kies voor onze driemaandelijkse Uitgelezen met tal van boekrecensies, interviews, de nieuwste aanwinsten in onze almaar groeiende collectie en nog veel meer, telkens rond één specifiek thema.

Schrijf je in